255
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Leefbaar Breda wil Breda graag leefbaar houden en steunt daarom deze motie.
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Dank u wel mijnheer Stubenitsky.
Ik begrijp dat er behoefte is vanuit het college aan een schorsing. Klopt dat?
Een kwartier schorsen? Tot 21.20 uur schorsen we deze vergadering.
SCHORSING.
Ik heropen de vergadering.
Er was wat gemorrel vanuit de raad omdat eerder op de avond werd gezegd: afspraak is afspraak,
qua tijd. En het college heeft ook wel wat langer de tijd genomen. Maar goed, wij zijn toch blij dat
u weer terug bent.
Ik geef het woord aan burgemeester Van der Velden.
DE BURGEMEESTER:
Ik moet daar toch een formele aanvulling op maken. Als er besloten is met elkaar te vergaderen en
men blijft in overleg, zonder vooraf gevraagd te hebben om een schorsing, dan past dat. Ik had de
mogelijkheid kunnen hebben, ik vraag verlenging van de schorsing. Dat is toch even een verschil.
Maar als u het gevoel heeft dat het daarmee 1-1 is, dan is dat ook niet verkeerd. Ik zou even
graag...
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Als u gewoon een degelijk antwoord geeft, dan zijn wij daar ook heel tevreden over.
DE VOORZITTER:
Ja, maar interessant is of je voor 39 leden van de raad een tevreden antwoord geeft.
Ik zou eerst even graag het woord willen doorleiden aan wethouder Meeuwis die namens het
college inhoudelijk nog op een en ander wenst in te gaan, gezien datgene wat u opgemerkt heeft
rondom de wet.
WETHOUDER MEEUWIS:
Dank u wel voorzitters dan maar.
Even kijken, het college heeft uiteraard kennis genomen van uw opvattingen en heeft uw motie
bestudeerd en heeft ook waarde eraan gehecht om toch nog even er over in beraad te gaan. Daar
hadden we iets meer tijd voor nodig dan we aanvankelijk hadden ingeschat. Het is ook een
belangrijk onderwerp. Maar goed, we zijn in ieder geval met z'n allen weer teruggekomen. Dus
misschien mag dat het eerste resultaat zijn.
Ik hecht er waarde aan, in aanvulling op wat al door een aantal van u, wat ik overigens als terecht
kwalificeer, gezegd is, waar het om gaat. Het is een belangrijk onderwerp en het focust zich op een
onderwerp uit het bestuursakkoord, namelijk de uitvoering van de Wet Werken naar vermogen. Er
is veel over gezegd. U taxeert dat in grote lijnen allemaal als een waardevol instrument voor ons
als uitvoerder van de sociale wetgeving. We krijgen een grotere rol, we krijgen een belangrijkere
rol maar het is terecht dat u vaststelt dat de bezoldiging voor al deze inspanningen wat aan de
magere kant is. Ik ben dat met u eens. Ik ben dat met u eens omdat ik, namens het college, maar
ook als wethouder die een belangrijk deel van de uitvoering van de participatie agenda voor Breda
onder mijn verantwoordelijkheid heb, en dus ook de verantwoordelijkheid voel voor al die mensen
om wie het gaat en dan in belangrijke mate de mensen die bij onze BSW werken, dat ik daarom de
eerste zal zijn die ruimte en middelen nodig heeft om de ambities die we daar hebben, handen en
voeten te geven.
Maar er is ook een andere wereld, een andere werkelijkheid, waar we rekening mee moeten
houden en dat is de werkelijkheid van Den Haag. En daar is een regeerakkoord gesloten en dat
regeerakkoord laat vrij duidelijk zien waar het geld vandaan moet komen om de
begrotingsdoelstellingen te realiseren. Daar is een deel van belegd bij de uitvoering van sociale
wetgeving en daarbij is ook het nieuwe instrument de Wet Werken naar vermogen om een deel van
de opbrengsten te realiseren.
Mijn taxatie is dat die agenda overeind blijft en dat die agenda niet zal veranderen door welke
opmerkingen ook die wij daar in deze zaal zullen maken. Maar dat realiseert u zich ook.
Dan is de volgende vraag die voor ligt, en dus vaststelen dat, dat er een werkelijkheid om ons heen
is, is of het resultaat wat nu voorligt, wat de VNG ook uit onze naam heeft uitonderhandeld, of
namens ons heeft uitonderhandeld, wat dat precies is. Ik wil dat even kort met u doornemen
omdat het een pakket is, voor zover het de participatie agenda betreft, waar we denk ik wel wat
mee kunnen.
