257 DE HEER VAN LUNTEREN: Nou ja, die indruk wekt u totaal niet. U gaat gewoon akkoord met een enorm bestuursakkoord waar gewoon minder geld komt voor meer taken, die keihard de mensen onderuit gaat halen die er toch al beroerd voor staan. Ik begrijp totaal niet voor wie u hier nu staat te praten. Het klinkt alsof u het regeerakkoord staat te verdedigen. U moet hier de gemeente vertegenwoordigen. WETHOUDER MEEUWIS: Mijnheer Van Lunteren, DE HEER VAN LUNTEREN: U moet opkomen voor de gemeentebelangen. WETHOUDER MEEUWIS: Daar ben ik mee begonnen mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Dat hoor ik u totaal niet zeggen. DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER: De heer Meeuwis. WETHOUDER MEEUWIS: Mijnheer Van Lunteren, voorzitter, ik zou tegen de heer Van Lunteren willen zeggen: dat was het begin van mijn betoog. Ik ben als eerste aanspreekbaar. DE HEER VAN LUNTEREN: Houdt u zich daar dan ook aan. WETHOUDER MEEUWIS: Als ik op mijn I-phone kijk, mijnheer Van Lunteren, wat het weer morgen is, en het gaat regenen, dan weet ik, afhankelijk van de kwaliteit van de Ap die je hebt, dan weet ik dat ik er morgen rekening mee moet gaan houden dat het gaat regenen. Daar kan ik op een bepaald aantal manieren mee omgaan. Als ik de overtuiging heb dat het gaat regenen, dan zorg ik dat ik een goede paraplu bij me heb of dat ik met de auto ga in plaats van met de fiets. Ik kan ook wel keihard zeggen dat het niet mag gaan regenen, maar als dat de aanname is, als de aanname in mijn uitgangspunt wordt dat het niet mag gaan regenen omdat ik in een korte broek naar mijn werk wil, dan kunt u zeggen: dat moet. Ik vind ook dat het mooi weer moet zijn. DE HEER SZABLEWSKI: Voorzitter, als ik even mag. Kijk, DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER: Mijnheer Szablewski. DE HEER SZABLEWSKI: Wat nou de bedoeling is van de motie, is dat wij al die gemeenten een paraplu geven, want onze motie gaat niet over Breda. Kijk, wat u zegt over Breda, zou best kunnen kloppen. Maar die discussie krijgen wij na 8 juni als de Wet Werken naar vermogen is aangenomen door de Tweede Kamer, door de Eerste Kamer is. Dan gaan wij in deze raad, met elkaar beleid maken over de uitkomsten van dat akkoord en van de Wet Werken naar vermogen. De motie, mijnheer de voorzitter, is bedoeld om collectief, voor alle gemeenten uit solidariteit te zorgen dat er een beter akkoord uit komt. En dat dat voor Breda wellicht gunstig uitpakt, is mooi meegenomen en dat vinden wij ook prachtig maar de bedoeling is iedereen een paraplu. WETHOUDER MEEUWIS: Daar verschillen wij dan over van mening. Voorzitter, DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER: Mijnheer Meeuwis. WETHOUDER MEEUWIS: De heer Szablewski en ik verschillen daarover van mening want ik heb het idee dat ik hier sta en door de Bredase gemeenteraad wordt gecontroleerd op het uitvoeren van het beleid voor de Bredase mensen, wat de heer Van Lunteren net ook in een andere vorm vroeg. Dus de vraag van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 65