DE HEER DE BEER:
Ja kortheidshalve sluit ik me daar ook bij aan, voorzitter. Wij betreuren de gang van zaken.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Scheltens, GroenLinks.
DE HEER SCHELTENS:
Ja, daar sluit ik me ook bij aan, voorzitter. Dus los van de inhoud, vind ik het echt heel erg jammer
dat er een motie van wantrouwen ingediend wordt tijdens deze vergadering waarbij een aantal
mensen niet aanwezig is. En als er een extra file zou zijn geweest op de A27 zou het balletje toch
maar heel vreemd hebben kunnen gaan rollen. Ik vind het echt heel erg jammer dat het op deze
manier moet en ik betreur het echt ten zeerste. Laat ik dan ook maar een keer die woorden
gebruiken.
DE VOORZITTER:
Mevrouw Verkuylen.
MEVROUW VERKUYLEN:
Dank u wel, voorzitter.
Het feit dat over deze zaak een motie van wantrouwen wordt ingediend, vinden wij verbijsterend.
En wij zullen deze motie dan uiteraard ook niet steunen. Het verhaal van de wethouder was wat
ons betreft, een heel goed verhaal waarbij juist zorgvuldigheid in de procedure speelt en de
zorgvuldigheid die wij van het college ook verwachten en in goed vertrouwen ook verwachten voor
het verloop van dit dossier, wat geen gemakkelijk dossier is. Dat weten we allemaal. Maar om bij
de eerste de beste onwelgevallig uitvallende zaak met een motie van wantrouwen aan te komen,
vinden we echt veel te ver gaan.
DE VOORZITTER:
Andere leden nog van uw raad? Mijnheer De Jong.
DE HEER DE JONG:
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Dijkhoff.
DE VOORZITTER:
Dan gaan we over tot stemming. Eerst de motie zorgvuldigheid accommodatiebeleid.
Wie is voor die motie? PvdA, SP. Wie is tegen de motie? En Breda'97: tegen
De motie is geacht te zijn verworpen.
De motie van wantrouwen.
Wie is voor de motie? SP, Breda'97, Partij van de Arbeid. Breda'97, had ik gezegd.
Wie is tegen? De motie is geacht te zijn verworpen.
Ik ga verder met urgentieverklaring gezinnen met kinderen.
Mag ik vragen u te beperken tot het stellen van de vragen, zoals eigenlijk het reglement voorziet.
Mijnheer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ja voorzitter, over tot de orde van de dag, zeggen ze dan.
Iets heel anders. We hadden bij de commissie Ruimte een eerdere discussie gehad over de
urgentieverklaring voor mensen die urgent een woning nodig hebben. Daarin hebben we als raad
besloten dat die urgentieverklaring met spoed moet worden bekeken, het liefst nog voor de zomer
want er zijn gezinnen in de stad die hun woning uitgezet worden, gezinnen met kinderen die
nergens heen kunnen. Dat zou snel met de woningbouwcorporaties in gang gezet worden. Ik
begreep van de wethouder dat dat pas na de zomer gaat gebeuren en dat die na de zomer pas iets
voor elkaar zou kunnen maken voor die mensen. Wij zouden dat graag anders zien en we zouden
graag zien dat de wethouder dat wat sneller aanpakt, wat voortvarender. Die mensen staan nu op
straat en die hebben nu hulp nodig. Dus het zou fijn zijn als, voorafgaand aan die besluitvorming,
die mensen opgevangen zouden worden.
Graag horen wij van het college dan ook, dat zijn de vragen wethouder, voorzitter, aan de
wethouder...,
Graag horen wij van het college of schrijnende gevallen hen aan het hart gaan. Dat neem ik aan. Is
het college het er mee eens dat het niet humaan is de situatie langer te laten voortbestaan dan
strikt noodzakelijk. En zegt het college toe gezinnen die met kinderen op straat dreigen te komen