287
u doet namelijk een beroep op al die vrijwilligers, u doet een beroep op al die organisaties, en die
organisaties zakt op dit moment de moed in de schoenen. En als we die nu kunnen helpen door
aan de ene kant met hen mee te denken maar wel mee te nemen in de nieuwe situatie waarin er
minder geld is. Laat dat duidelijk zijn, die situatie ontkennen wij niet en we streven ook absoluut
een zuiniger welzijnsbeleid na, maar dan wel op een zorgvuldige wijze. En dat is nu iets wat niet
gebeurt. En die signalen krijgen we onder andere van de KBO, maar ook van andere organisaties.
En ik zou eigenlijk de vraag aan u willen stellen: wat is u dat waard?
DE HEER DE BEER:
Nou ja, ik was sowieso van plan om nog iets terug te zeggen tegen u na zo'n lang antwoord.
Kijk, we kennen de PvdA ook als het gaat over zorgvuldig welzijnsbeleid, dat de PvdA ook heeft
gepleit aan het begin van deze periode voor 7 miljoen bezuinigingen op het welzijnsbeleid. Dus
daarin onderscheidt u niet. Waar u wel in onderscheidt, is als het college voorstelt om een
bepaalde termijn in te voeren van een week, dan pleit u voor een maand, zegt het college een
maand, dan pleit u voor een halfjaar, zegt het college nu een halfjaar van tevoren, dan gaat u
voor een jaar pleiten. Dus het is eigenlijk een beetje een frame waar u in stapt. Ik hoor u wel
zeggen dat u geen enkele financiële dekking heeft. Ik hoor u alleen maar toeteren op een nota en
u kondigt aan met een visie te komen. Maar het gaat alleen maar weer over een procesdiscussie.
Dus ik vraag u nog een keer: is het echt waar dat u geen enkele financiële dekking heeft en dat u
dus wederom, zelfs vanuit de oppositie, toch weer een gat in de begroting van Breda weet te
slaan?
DE HEER HARDORFF:
Ik vind het heel erg typisch dat u mijn vragen uit de weg gaat. Het wordt wat dat betreft een
beetje een debatspelletje want ik stel u de vraag: wat is het u waard dat organisaties de handdoek
in de ring lijken te gooien? En ik neem aan dat u uw rol van volksvertegenwoordiger ook serieus
neemt en niet doof bent voor die signalen, onder andere van de KBO maar ook van andere
organisaties die nu tegen ons als raadsleden zeggen: sorry dit kunnen wij niet op deze manier, wij
kunnen niet zo snel die draai maken, help ons even, wij zijn best bereid om mee te denken, alleen
in dit tempo lukt het ons niet.
DE HEER DE BEER:
Voorzitter, maar het is allemaal prima, het is allemaal prima. U stelt in ieder geval dat u daar niet
doof voor bent. Prima, u stelt wat voor. Het enige wat ik aan u vraag is: wat is uw financiële
dekking? En dan komen er 300 woorden, 400 woorden, 500 woorden, ik hoor geen enkele euro van
u. En toen u bestuursverantwoordelijkheid droeg, toen zijn de gaten in de begroting van Breda
mijlengroot geweest en zelfs vanuit de oppositie komt u nog met dit soort voorstellen.
DE VOORZITTER:
Ik stel voor dat de heer Hardorff kort reageert en dan verder gaat met zijn betoog en mogelijk tot
een afronding...,
DE HEER HARDORFF:
Kijk, wat in onze motie staat, - het dictum is overigens nog niet voorgedragen maar u heeft de
strekking wel gezien -, is dat wij zeggen: wij vinden een fatsoenlijke overgangstermijn zo
belangrijk. Of laat ik het zo zeggen, als wij het daar als raad in meerderheid over eens zijn, het
college werkt dat uit en legt de consequenties aan ons voor, dan weten wij waar het over gaat. Wij
kennen nu niet de financiële consequenties. We kunnen nu alleen schatten wat de
maatschappelijke consequenties zijn. En u sluit daar de ogen voor.
Twee moties. Eentje over die overgangstermijn bij voorbaat mede ondertekend door Breda'97.
Overigens geldt dat ook voor uitstel vaststelling regels subsidieverstrekking. Bij voorbaat gesteund
door Breda'97.
DE VOORZITTER:
Uitstel vaststellen regels subsidieverstrekking door college. Draagt het college op haar voornemen
om op 5 juli de nadere regels subsidieverstrekking vast te stellen, uit te stellen. Een nieuw overleg
te plannen met de raadscommissie Maatschappij, kort na het zomerreces om basis van deze
nieuwe bespreking in de commissie Maatschappij haar besluitvorming voor te bereiden.
Overgangstermijn subsidiëring. Draagt het college op een overgangstermijn van een jaar te
hanteren zodat de organisaties zich op de nieuwe situatie kunnen voorbereiden. Die uitwerkingen
van die overgangstermijn aan te bieden aan de commissie Maatschappij.