289 Mijnheer Bos. Het woord is aan mijnheer Bos, D66. DE HEER BOS: Dank u, voorzitter. Martin Luther King zei ooit: als een man zich geroepen voelt om straatveger te zijn, moet hij straten vegen, zoals Michelangelo schilderde, Beethoven muziek componeerde en Shakespeare gedichten schreef. Hij zou zo goed straten moeten vegen dat iedereen op aarde of in de hemel zou stil staan en zeggen: daar leeft een groot straatveger, die zijn werk goed doet. De essentie van werk is niet dat we ervoor betaald krijgen, de essentie van werk is dat we ons werk doen vanuit onze innerlijke drijfveer. Werk komt van binnen uit. Werk heeft te maken met bezieling en is voor elk van ons uniek. Werk is creatief en geeft betekenis aan ons leven. Door werk komen we in aanraking met anderen, zowel op het niveau van persoonlijke omgang als op het niveau van de gemeenschap waarin we ons nuttig maken. Participatie is dus een essentieel ingrediënt voor een succesvolle samenleving. Als we kijken naar de werkeloosheid, dan was die in februari 2010 5,8%, ondanks de economische tegenwind. Dat is laag en inmiddels is deze afgenomen tot 5,1% in januari van dit jaar. Met dit cijfer behoort de werkeloosheid tot de laagste in Europa en de Verenigde Staten. De verwachting is dat dit de komende jaren verder zal afnemen tengevolge van verwachte matige economische groei en de verder toenemende vergrijzing. Het lijkt daarom ook wenselijk om meer initiatief te vragen van werkgevers en werknemers om mensen te betrekken bij dit proces. Budgetten van de gemeente Breda worden door het landelijk initiatief door de landelijke overheid fors verlaagd. We moeten hierbij denken dat de re-integratiebudgetten van 16 miljoen in 2011 naar 4,7 miljoen in 2015 gaan. De impact van de Wet Werken naar vermogen is nog onbekend maar zal significant zijn. Het budget voor inburgering zal vervallen en het budget educatie gaat van 1,1 miljoen in 2013 naar de helft in 2014. Meedoen@Breda heeft nu een antwoord op die vraag van hoe kun je nou de participatie verhogen met minder middelen en het initiatief meer bij de mensen leggen en bij de werkgevers. En dat vind ik een goed verhaal. Het is een verhaal waardoor je meer kunt doen door anders te doen met minder. Inhoudelijk worden de volgende uitgangspunten gehanteerd. Burgers participeren maximaal. Mensen gaan zoveel mogelijk direct bij een werkgever aan de slag. Er wordt geïnvesteerd in extra werkgelegenheid middels bijvoorbeeld werkgeversarrangementen. En meer re-integratie gaan we zelf doen. De geformuleerde benadering zal een nieuwe dynamiek geven waar eenieder aan zal moeten wennen, naar een nieuwe rol en verantwoordelijkheid. Er wordt meer verwacht van de eigen verantwoordelijkheid, de kracht en creativiteit van burgers en werkgevers. En daar waar hulp echt nodig is, voorziet het plan ook in die hulp. Er zijn nog steeds collectieve voorzieningen en er is nog steeds maatwerk mogelijk als er professionele inzet wordt gevraagd en daar is D66 ook groot voorstander van. Er moet altijd een vangnet blijven voor de mensen die het zelf niet redden. En dat staat ook in dit beleid. D66 heeft vertrouwen in de voorgestelde beleidsnotitie en zegt eigenlijk: laten we aan de slag gaan en laten we met elkaar kijken hoe de participatie zich ontwikkelt en met elkaar dat volgen. En als de participatie de goede kant op gaat, dan geven we elkaar een compliment want dan zijn we goed bezig en daar waar die niet de goede kant op gaat, komen we met voorstellen om die participatie alsnog verder te verbeteren. Want dat zou het centrale doel van deze raad moeten zijn. Ik wil tot slot nog een paar dingen zeggen. Voor D66 is wel de grens voor wat betreft de bezuinigingen op het armoedebeleid bereikt. Dus dat wil ik wel meegeven. En we hebben nog een vraag aan de wethouder. Wij zien dat de doelstelling ontmoeting uit het subsidiebeleid is geschrapt, of niet meer als eis mag tellen. Wij willen toch vragen dat voor de doelstelling ontmoeten bij grote evenementen dat die toch kan worden opgenomen. Ik denk bijvoorbeeld aan de festiviteit van het Brabantpark. Tot zover mijn bijdrage. DE VOORZITTER: Ik dank u zeer. Mevrouw Koger. DE HEER HARDORFF: Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan de heer Bos? Want dit was nou precies het voorbeeld waar ik net op doelde toen bleek dat over de regels subsidieverstrekking er best wel wat vragen zijn en dus ook wel wat ongemak leeft over de wijze waarop die een uitwerking hebben. Juist uw pleidooi om dan maar een Brabantparkfestival onder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 29