291 DE HEER HARDORFF: Voorzitter, zou ik een vraag aan mevrouw Koger mogen stellen? DE VOORZITTER: Mijnheer Hardorff. DE HEER HARDORFF: Ook de Partij van de Arbeid streeft innovatie na en dat is ook nodig, gezien de middelen. Maar waar ik wel benieuwd naar ben, is of u naast de innovatie in de visie, - want die is wel degelijk echt anders, - ook een innovatie ziet in de aanpak, in de beleidsinstrumenten, bijvoorbeeld om al die vrijwilligers en mantelzorgers uit te dagen om nog meer te doen. Ik wil het er graag in lezen maar ik kom het niet tegen. Heeft u het wel gelezen? MEVROUW KOGER: Excuses, ik versta u niet. DE HEER HARDORFF: Iets langzamer dan. Wij zijn het met u eens dat je zou moeten streven naar innovatie. Alleen wij zien het vooral in de visie, de innovatie, en wat minder in hoe de visie dan gerealiseerd zou moeten worden. Welke innovatie heeft u gezien in de aanpak om vrijwilligers en mantelzorgers nog veel meer te laten doen? Want die beleidsinstrumenten, innovatieve beleidsinstrumenten, heb ik hier niet in gelezen. U wel? MEVROUW KOGER: Ik heb ook niet gelezen dat hierin, in deze nota, vrijwilligers meer moeten doen. We gaan wel proberen steeds meer gebruik te maken van vrijwilligers. Daar gaan we ook extra gelden voor inzetten. Maar ik heb niet de indruk dat een vrijwilliger nu meer moet werken. Maar dat bedoelt u misschien niet? DE HEER VUIJK: Voorzitter, mag ik nog een vraag stellen? DE VOORZITTER: Mijnheer Vuijk. DE HEER VUIJK: Mevrouw Koger, had u eigenlijk wel in de gaten dat ik het in mijn bijdrage niet over een zielige groep van ouderen had maar juist over een actieve groep van mensen die juist door ondersteuning van ANBO's en KBO's hele actieve opstellingen hebben en dat mijn zorg alleen maar is dat zij straks achter de geraniums komen en wel zielig worden? DE VOORZITTER: Mevrouw Koger. MEVROUW KOGER: Mijnheer Vuijk, u moet het zich niet zo persoonlijk aantrekken wat ik zeg. Ik ben helemaal niet ingegaan op wat u zei. Ik heb in commissies en dergelijke eerdere bijdragen gehoord, en daarin wordt nog wel eens die zielige bejaarde, - en voelt u zich ook zo zielig tegenover een mijnheer die grijs haar heeft -, uitgesproken. DE HEER VUIJK: Dan hebben we het over hetzelfde. DE VOORZITTER: Goed. Tot slot mijnheer de Beer. DE HEER DE BEER: Dank u wel, voorzitter. Een inspirerend betoog van mevrouw Koger over innovatie en deze nota. Maar misschien toch ook goed om na de commissiebespreking van dit stuk het ook nog even over het armoedebeleid te hebben. Mijn collega Bos was zojuist zeer duidelijk over dat armoedebeleid: geen nieuwe bezuinigingen in deze periode. Staat u zij aan zij met D66 bij dat standpunt, geen nieuwe bezuinigingen op armoedebeleid?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 31