292 MEVROUW KOGER: Hoe kunt u dat vragen? Natuurlijk staan wij naast u. DE VOORZITTER: Goed. Dan is het woord aan de wethouder. WETHOUDER BERGKAMP: Voorzitter, we hebben in 2 commissies uitgebreid gesproken over Meedoen@Breda en ik stel vast dat dat verhelderende discussies zijn geweest en gesprekken. Want we hebben een beperkt aantal vragen voor vanavond overgehouden, en ja, wel een aantal moties, maar die zeggen iets over keuzes die je maakt. En volgens mij hoort dat ook in een proces zoals we dat met elkaar in dit land hier doen en in deze stad. Ik wii kort ingaan, mede namens collega Boelema, op een aantal van de, of op de gestelde vragen en meteen ook een advies geven als het gaat om de ingediende moties. De heer Vuijk heeft een motie ingediend, hij heeft geen vragen gesteld maar hij heeft een motie ingediend rondom de KBO. Ik kom daar zo nog even op terug omdat ik een verbinding maak naar inbreng van anderen. Mevrouw Van der Sanden van de SP heeft ook geen vragen gesteld maar 2 moties ingediend, een motie over de tijdelijkheid van de leerwerkbanen, ondertekend door, dacht ik, alle fracties. De daarin neergelegde visie sluit aan bij de visie van het college. Dus wij kunnen ons in de inhoud van die motie goed vinden. We willen het ook zo doen. Als u het door het aannemen van die motie nog wat wilt ondersteunen, dan is dat aan u. Die motie ten aanzien van het niet verdringen van reguliere functies willen wij ontraden om een aantal redenen. Zeker in combinatie met die eerste motie, gaat het dus altijd om tijdelijk werk maar we willen vooral ook echt werk aanbieden. De arbeidsmarkt trekt aan. En juist om te voorkomen dat we mensen inzetten op wat we dan maar noemen gekunstelde kunstbanen, willen we nou ook juist echt werk gebruiken, tijdelijk om mensen een opstap te laten maken naar ander werk, niet meer in een leerwerkbaan maar in een echte baan. En juist door het aantrekken van die arbeidsmarkt, hebben we daar hele hoge verwachtingen van. Daar komt bij dat wij eerder, en u ook eerder met zowel in de algemene subsidievoorwaarden als in het aanbestedingsreglement hebben we mede op aandringen van de raad een paragraaf opgenomen inzake social return on investment. En die social return on investment paragraaf behelst nou juist dat partijen die in opdracht van de gemeente werken, een deel van de werkgelegenheid, per definitie reguliere werkgelegenheid, reserveren voor de inzet van bepaalde doelgroepen. Nou, vanuit de leerwerkbaan via social return on investment volledig aan het werk. Wat ons betreft is dat de visie die achter deze aanpak staat. Mevrouw Van Beek vroeg nog eens nadrukkelijk om de relatie tussen het accommodatiebeleid en het subsidiebeleid. Ja, die is er. In een aantal situaties. Het kan zo zijn dat in de nieuwe visie een activiteit geen financiële ondersteuning meer krijgt en het kan dus ook zo zijn dat voor die activiteit geen ruimte meer is in een van de buurthuizen en wijkcentra. Dus dat dubbele effect kan er zijn, inderdaad. Juist door nu duidelijk te zijn, bieden we, denk ik, ook op tijd, - ja wat is op tijd -, bieden we helderheid en duidelijkheid en stellen we organisaties in staat om zich tijdig voor te bereiden. En u vroeg daar ook om. We bieden een nadrukkelijke hulpstructuur aan voor organisaties die in de omslag zitten, zeg maar van input gefinancierde subsidie naar output gefinancierde activiteiten, door middel van een helpdesk, door middel van het inrichten van een vragenloket waarbij we binnen 2 keer 24 uur antwoord willen geven, door de opzet van q's en a's, vragen en antwoorden, en ook door het aanbieden van daadwerkelijke ondersteuning en advies, niet om de verantwoordelijkheid over te nemen maar wel om organisaties mee te helpen en te ondersteunen in het maken van die omslag. En uiteindelijk is er altijd nog een soort hardheidsclausule op het eind van het traject. Als je vaststelt dat in een evidente situatie toepassing van de afgesproken regels niet goed uitwerkt, dan heb je op dat moment altijd nog de gelegenheid en de ruimte als college of als collegeleden om in te grijpen. En vanzelfsprekend leggen wij achteraf aan u verantwoording af. En dat betekent ook, - en dan kijk ik even naar de heer Hardorff van de Partij van de Arbeid -, dat wat ons betreft, het een slechte stap zou zijn om wat betreft de invoering van de subsidieregels nu dat uit te stellen en daar nog een keer in gesprek te gaan met de stad of met wie dan ook. We hebben vanaf het begin van het jaar naar het idee van het college nu een helder kader geformuleerd, we hebben een concept nota opgesteld, we zijn met partijen in gesprek geweest, we hebben er met u in een aantal rondes over gesproken, we hebben nu een helder kader als het gaat om voorwaarden en als het gaat om geld. Dat heldere kader wordt begin juli vertaald in een aanschrijving van de organisaties. De brieven liggen in concept klaar. Dus organisaties weten begin juli waar ze aan toe zijn en kunnen dus vanaf begin juli met die informatie daadwerkelijk aan de slag en als ze er behoefte aan hebben, kunnen ze gebruik maken van de hulpstructuur die we aanbieden. Dus wat ons betreft, is dat een proces wat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 32