293
we nu moeten inzetten. Door dat proces verder uit te stellen, helpen we uiteindelijk niemand en
vergroten we ook nog eens het financiële deficit, wat we vooral niet willen. Dus wij ontraden die
motie.
En hetzelfde geldt voor de overgangstermijn. Die overgangstermijn, het is maar net hoe lang of
hoe kort je die maakt. We zijn al een hele tijd in gesprek met allerlei organisaties en die
overgangstermijn, om te zeggen ga nu aan de slag met het nieuwe kader, gebruik de hulpstructuur
die er is, ga vooral ook met elkaar in gesprek om te kijken, ga op zoek naar nieuwe financiers, heb
je ideeën, gedachten, suggesties nodig, spreek elkaar aan, maak gebruik van dat wat de gemeente
aanbiedt, en kom met een nieuw voorstel. Wat ons betreft, is er geen behoefte aan een langere
overgangstermijn dan de termijn die er voor staat.
En dan kom ik even terug bij de motie zoals de heer Vuijk van Breda'97 die heeft aangeboden.
Diezelfde visie geldt wat betreft de KBO's. De activiteiten, dat geldt ook voor andere activiteiten.
We bieden een helder kader aan, we maken keuzes gericht op participatie, we doen dat vanuit een
beperkter en kleiner budget. Dat betekent dat er activiteiten qua financiering afvallen. Als het gaat
overigens om het voorkomen van vereenzaming, als onderdeel van een aanpak zit die dicht tegen
de zorgkant en geeft dat op zichzelf nog wel weer mogelijkheden voor een financiële bijdrage als
dat past in een van de treden 2, 3 of 4. Dus in die zin willen we de kennis en de kunde die bij die
organisaties aanwezig is, best gebruiken in een bepaald perspectief maar de algemene optiek...
DE HEER VUIJK:
Voorzitter...,
WETHOUDER BERGKAMP:
Zoals die...
DE HEER VUIJK:
Voorzitter...,
WETHOUDER BERGKAMP:
Ik zou het op prijs stellen als ik mijn afronding even kan afmaken.
De algemene ontmoetingen zoals die het afgelopen jaren zijn gefinancierd, ja die financiering valt
weg. En ook de KBO kan zich voorbereiden op stappen die ze wil zetten, als het gaat om het
aanpassen van de financiering, eventueel verhoging van contributie, een beroep doen op andere
fondsen, zoals die er zijn, van de Rabobank, van de kinderpostzegels, van het Oranjefonds. We
moeten naar de mening van het college die stap nu maken. Verder uitstel levert uiteindelijk geen
beter resultaat op.
DE HEER VUIJK:
Mag ik daar even op interrumperen?
DE VOORZITTER:
Mijnheer Vuijk.
DE HEER VUIJK:
De wethouder weet uit de commissiebehandeling door de insprekers, bijvoorbeeld de heer Mertens
van de KBO in Bavei, dat die absoluut geen zin hebben om nog eens een keer op 75 jarige leeftijd
langs kapper Anton te gaan om daar nog eens even 25 euro subsidie te gaan halen. En ze hebben
ook al aangegeven dat een aantal KBO besturen ook dreigen gewoon het bijltje erbij neer te
gooien. Dan kunt u wel een mooi loket indienen maar als er niemand dat loket belt, dan is het
gewoon over en dan is het niet alleen over voor de KBO's maar dan is het ook over voor de
buurthuizen die zonder die exploitatie ook geen stap meer kunnen maken.
WETHOUDER BERGKAMP:
Voorzitter, ik heb het antwoord gegeven zoals ik het heb gegeven en volgens mij is dat een
duidelijk antwoord. En ook voor de KBO's bieden we hulp en steun aan.
En ik sluit toch even aan op de opmerking van mevrouw Koger: KBO's zijn mij vanuit mijn
achtergrond meer dan lief en zeer bekend. En ook bij die organisaties zie ik een grote vitaliteit en
zie ik een grote kennis en kunde. En natuurlijk is het daar ook even schrikken als je jarenlang hebt
kunnen rekenen op een bijdrage die nu weg valt. Natuurlijk is daar ook de teleurstelling. Maar ik
heb heel veel vertrouwen in de kracht en de vitaliteit.
Ik wil nog reageren voorzitter, op een vraag of opmerking van de heer Hardorff ten aanzien van
het re-integratiebeleid. Hij vroeg: hebben we het verkeerd begrepen. Volgens mij heeft de Partij
van de Arbeid het verkeerd begrepen. Want de tekst die daarover gaat, - en ik lees het u toch even
voor, dat doe ik niet zo vaak maar dat doe ik nu wel -, die tekst zegt: we blijven investeren in de