294 hele doelgroep van personen met een uitkering en nuggers met zowel een grote als een korte afstand tot de arbeidmarkt. Dat staat in de tekst. Wat er staat: geen re-integratie als de kansen op werk te klein zijn, daar bedoelen we mee dat we goed geld goed willen inzetten. Te vaak in het verleden, ach, te vaak.... In het verleden is het nog wel eens zo geweest dat de re-integratiemiddelen gericht op direct werk werden ingezet voor groepen waarvan je kon vaststellen dat die op dat moment nog niet aan werk toe waren. En dat zegt deze nota. Want die nota zegt verderop ook: we investering in activering en participatie van personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en bieden zorg van collectieve voorzieningen. Met andere woorden: die groepen die aan de onderkant van de participatieladder staan, daar gaan we mee aan de slag op het gebied van zorg en ondersteuning. En op het moment dat het hen lukt om op die participatieladder een aantal treden omhoog te komen en zij weer in de buurt komen van re-integratie naar werk, zijn zij natuurlijk ook weer aan de beurt om met re-integratie instrumenten, al dan niet via het leerwerkbedrijf, al dan niet via social return on investment, uiteindelijk weer gewoon aan het werk te komen. Laten we hopen dat dat lukt voor mensen. De ervaring laat zien dat dat ook kan. Maar niet voor iedereen. Dus die zinsnede: geen re-integratie als de kansen op werk te klein zijn, moet u plaatsen in de toelichting zoals ik die net geef, die moet u dus kleiner maken dan in zijn algemeenheid geformuleerd. Als daar misverstand over bestaat, dan hoop ik dat misverstand met deze toelichting bij de heer Hardorff te hebben weg genomen. Want ik begrijp wel zijn vraag. Ik hoop dat hij mijn antwoord ook begrijpt. De heer Aartsen vroeg nog eens een keer nadrukkelijk om de samenwerking met marktpartijen. Ja, collega Meeuwis heeft in de commissievergadering dat ook nog eens nadrukkelijk aangegeven. Wij zijn in gesprek met bijvoorbeeld uitzendbureaus en anderen. En als er marktpartijen zijn die in aansluiting op het leerwerkbedrijf elementen tot zich willen nemen, over willen nemen, dan zijn we daar zeer toe bereid, sterker nog, we zullen het ook sterk stimuleren. We zoeken hen ook op en we nodigen het bedrijfsleven in Breda en omgeving van harte uit om mee te participeren in de doorstromende lijnen vanuit het leerwerkbedrijf, uiteindelijk, als het even kan, naar regulier werk. Dus dat is goed begrepen en ook als zodanig genoteerd. DE VOORZITTER: Mevrouw Van der Sanden. MEVROUW VAN DER SANDEN: Dank u wel. Ik ben heel blij dat u dat nou zegt over die uitzendbureaus en zo want ik kan me herinneren dat we met een afvaardiging van de raad bij de BSW waren waar er een voorbeeld kwam vanuit Dordrecht waar samenwerking werd gezocht met Randstad en, - hoe moet ik het zeggen -, de ambtenaar die daarbij aanwezig was, was niet laaiend enthousiast. Maar ik begrijp dat daar nu wat meer enthousiasme is op het Stadskantoor? WETHOUDER BERGKAMP: Voorzitter, deze wethouders zijn laaiend enthousiast over de samenwerking met het bedrijfsleven als het om dit onderwerp gaat, en ook om andere onderwerpen. Dus wij zien daar brood in. En daar mag u ons aan houden. Als ik dat niet zeg, doet u dat toch wel. Ik ga nog in op een vraag van de heer Bos, die vroeg naar het ontmoeten, en in feite naar de grote festiviteiten. Ik denk dat hij doelt op Brabantparkfestivals en vergelijkbare mooie pareltjes in de stad. Wij komen nog terug met de nadere regels voor het evenementenbeleid en we zullen die suggestie daarbij betrekken. Overigens wil ik u nog wel wijzen op Hart voor je Buurt in nieuwe stijl. Dat richt zich vooral op het schoon houden en het onderhoud van de buurt. Partijen en organisaties die dat oppakken, bijvoorbeeld wijkraden of verenigingen, die kunnen met die opbrengst van dat Hart voor je Buurt natuurlijk zelf ook dat feest organiseren. Maar ik begrijp de strekking van uw opmerking. Grootschalige festiviteiten. Nou, we willen in de nadere regels bij evenementenbeleid eens kijken of we met die suggestie van u iets kunnen doen. DE HEER BOS: Voorzitter, mag ik een korte vraag stellen? U bedoelt Hart met een t, neem ik aan? WETHOUDER BERGKAMP: Ha, ha, u kent mij. Maar goed, ook wel eens met een d, maar in dit geval met een t. En mevrouw Koger, stelde een vraag over het NICIS rapport ten aanzien van kwetsbare ouderen. Ik zeg u toe dat wij daar naar kijken en u daarover informeren op het moment dat we er een vertaling van hebben gemaakt in relatie tot het beleid in Breda. Dus die staat genoteerd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 34