296 die er langer in zitten. Maar dat betekent niet dat je de mensen die je snel uit die uitkering kunt krijgen, dat je die links moet laten liggen. Het is juist zo dat wanneer je dat doet, je juist je eigen probleem creëert. Dan creëer je juist dat bestand omdat je zo niet gebruik maakt van de kansen die er liggen om die mensen snel uit die uitkering te halen. Dat wilde ik even aanstippen. Ik denk dat juist met ontschotting binnen de gelden juist de grote focus komt te liggen op mensen die iets langer in die uitkering zitten, die het iets moeilijker hebben. Een laatste punt voorzitter, - als u mij toestaat -, het punt van de heer Vuijk dat hij maakte ten aanzien van het ouderenbeleid en ook het gelijkheidsbeginsel. Nou weet ik dat de heer Vuijk en ik nogal verschillen over die keuzes die daarin worden gemaakt. DE HEER VUIJK: U wordt vanzelf milder. DE HEER AARTSEN: Dat klopt. Ik verbaas mij nog steeds over het feit dat wanneer u mijnheer Vuijk, met uw leeftijdsgenoten gaat biljarten, - dat was positief bedoeld -, dat u met uw leeftijdsgenoten gaat biljarten, dat u dan een subsidieaanvraag kunt doen terwijl wanneer ik met mijn leeftijdsgenoten ga biljarten, dat gewoon zelf zou moeten betalen. Als u het dan heeft over gelijkheidsbeginsel..., DE VOORZITTER: U krijgt jeugdsubsidie. DE HEER AARTSEN: Met deze raadsvergoeding krijg je geen huursubsidie meer, mijnheer de voorzitter. DE HEER VUIJK: Gelukkig biljart ik niet. DE HEER AARTSEN: Ook prima. U heeft het over het gelijkheidsbeginsel. Ik denk dat dit juist voldoet aan het gelijkheidsbeginsel. Mensen die niet op basis van de gemeentelijke taken bezig zijn, verdienen ook geen subsidie meer. Mensen die dat wel doen, krijgen dat ook van harte. Voorzitter, tot zover mijn reactie op de moties en de vorige sprekers. DE VOORZITTER: Ik dank u zeer. Het woord is aan mevrouw Van der Sanden, SP. MEVROUW VAN DER SANDEN: Dank u wel, voorzitter. Ik vind het wel grappig. Toen ik naar de gemeenteraad toe kwam, zag ik een tweet van mijnheer De Beer dat hij het zo jammer vond dat er zo op de man werd gespeeld en vervolgens hoor ik een coalitiegenoot over de leeftijd van iemand anders weer praten. En dan denk ik: ja, beetje jammer allemaal. Afkeuring in ieder geval. Ik heb nog een paar vragen. Wethouder Bergkamp, ik ben erg blij dat u de motie over leerwerkbanen in ieder geval zo omarmt. Dat u de motie over verdringing op de arbeidsmarkt afraadt, vind ik een beetje jammer want er is net deze week een artikel over verschenen in de Staatscourant waarin ook de Raad van State aangeeft te vrezen voor verdringing door bijstandswerk. Even een klein citaatje: Het is niet de bedoeling van het kabinet dat de taken die bijstandsgerechtigden krijgen onder het aangescherpte regime reguliere arbeidsplaatsen verdringen. Dus ook op landelijk niveau is dat toch wel een put van zorg. Vandaar ook dat wij die motie hadden opgesteld. Ik zou toch nog een keer de andere fracties ook aanraden om daar toch voor te stemmen, ook omdat mijnheer Bos zo prachtig het historische citaat van Martin Luther King aanhaalde over die trotse straatveger. Wij zijn als SP hartstikke trots op die straatveger en wij willen zo graag dat die man zijn baan ook houdt en dat niet dat soort functies worden afgeschaft om plaats te maken voor leerwerkbanen. Dan kom ik nog even terug op mijnheer De Beer en ook mevrouw Koger van GroenLinks over het armoedebeleid. Zij gaven alle twee aan dat zij niet willen dat er nog meer bezuinigd wordt de komende tijd op armoedebeleid. En ik wil daarom voorstellen dat we daar voor de vergadering van volgende week een mooie gemeenschappelijke motie over opstellen. En wat mij betreft, mag mijnheer De Beer die dan indienen. Dat was het, voorzitter.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 36