298 er zijn voor re-integratie, voor de mensen waar de quick wins te behalen zijn. En op zich ben ik het met de heer Aartsen eens: mensen die je naar werk moet helpen, dat moet je vooral doen, daar zijn we het allemaal over eens. Maar wat de consequentie is voor de mensen die in die tweede groep zitten, namelijk mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, is dat in feite activiteiten die je daarvoor zou willen plegen, betaald moeten worden uit het welzijnsbudget, wat toch al enorm gekort wordt. Dus het gaat wel degelijk om een behoorlijke groep mensen, ook mensen zoals niet uitkeringsgerechtigden, waarvan wij vinden dat het belangrijk is om nou te zorgen dat die arbeidsfit zijn als de arbeidsmarkt aantrekt, en waar we toch constateren dat relatief weinig inspanning verricht wordt ten opzichte van de mensen die dichter bij de arbeidsmarkt staan. En dat maakt toch dat wij de motie gaan indienen. Dus mijnheer Aartsen heeft niet onterecht gereageerd. Ik geef hem bij deze aan de voorzitter. DE VOORZITTER: Verzoekt het college de te maken Visie Re-integratie op te stellen volgens bovenstaand uitgangspunt, om hem zo aan te laten sluiten bij de uitgangspunten van de eerder vastgestelde Visie Arbeidsmarktbeleid 2009-2015. Een financiële uitwerking te maken die zorgt voor een evenredige verdeling van beschikbaar budget binnen het W deel en beschikbare menskracht over de twee groepen, mensen met redelijke afstand tot de arbeidsmarkt en mensen die op een grotere afstand staan van de arbeidsmarkt. Deze financiële uitwerking ter bespreking voor te leggen aan de commissie Economie van september 2011. Is ondertekend door de PvdA, Breda'97, SP en Leefbaar. DE HEER HARDORFF: Dank u wel, voorzitter. MEVROUW KOGER: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de voorzitter. DE VOORZITTER: Mevrouw Koger. MEVROUW KOGER: Mag ik nog even een vraag stellen aan mijnheer Hardorff? Ik begrijp nog steeds niet dat u die motie indient want ik denk dat het antwoord helder was. En wat me het meest verbaast, is dat u nu zegt: activering of mensen met een grote afstand tot de arbeidmarkt dat wordt van welzijnsgelden betaald. Maar dan heeft u het wezen van de nota Meedoen helemaal niet begrepen. Want het hele welzijnswerk wordt ten doel gesteld aan activering en participatie. Dus welzijn is activering en participatie. DE HEER HARDORFF: De opmerking die ik maakte, had betrekking op de hoeveelheid geld die je hebt voor de groepen waar een speciale problematiek mee is. Bij die mensen zul je extra je best moeten doen om die klaar te maken voor de arbeidsmarkt op het moment dat die arbeidsmarkt aantrekt. En we kunnen nu niet anders dan constateren, welke sticker u dan ook op het geld plakt, dat er minder geld is voor een groep die wel een inzet vraagt. Er wordt bewust voor gekozen om geld in te zetten op de mensen waar de quick wins te behalen zijn. Daar zijn wij het niet mee eens en dat willen wij corrigeren met deze motie. MEVROUW KOGER: Mag ik nog even, mijnheer de voorzitter? DE VOORZITTER: Gaat uw gang. MEVROUW KOGER: Die quick wins, dat is natuurlijk een hele lekkere, en die kop je lekker in. U zei het ook al, daar bent u het mee eens. Maar nog steeds: er is een heleboel geld bij MO. Het is al iets minder, we moeten daar ook op bezuinigen. Al dat geld kan anders uitgegeven worden. En ik denk ook dat de organisaties die nu subsidies ontvangen, al bezig zijn met nieuwe projecten te bedenken, activiteiten die gericht zijn op de doelgroep die u en ik zo belangrijk vinden. DE HEER HARDORFF:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 38