DE HEER HARDORFF:
Welnu, ik zal voor de volgende keer een paar tegenstrijdige citaten van wethouders van D66
uitzoeken en daar kan ik u ook mee om de oren slaan. Kijk, zo flauw kunnen we natuurlijk ook
doen. U haalt het citaat helemaal uit zijn context maar met de woorden ben ik het op zich eens. De
vraag is even hoe je je middelen inzet om dat te realiseren. Dan ga ik weer in herhaling vallen en
het is duidelijk dat u het daar niet mee eens bent.
DE VOORZITTER:
Gaat u verder.
MEVROUW HAAGH:
Voorzitter...,
DE VOORZITTER:
Afgewezen.
Mijnheer Hardorff gaat nu verder.
DE HEER HARDORFF:
Oké, waar ik op door wilde gaan is onze moties met betrekking tot regelgeving
subsidieverstrekking en die overgangstermijn. Waar wij angst voor hebben, is voor de sociale
structuur van onze stad, sociale structuren waar verschillende doelstellingen mee gerealiseerd
worden. Dat kan te maken hebben met werk of met mensen aan het werk krijgen maar ook met
gewoon meedoen, het tegengaan van uitsluiting, van eenzaamheid.
Mijnheer Aartsen had het over 21 maanden van het coalitieakkoord maar mag ik hem er even aan
herinneren dat de regels subsidieverstrekking volgende week vastgesteld worden. Volgende week
is 3 dagen voor dat de zomervakantie begint voor de meeste mensen. Op het moment dat ze terug
zijn van vakantie zijn er nog 5 a 6 weken tot 1 oktober. Dan moeten de voorstellen al ingediend
zijn. U vraagt van vrijwilligersorganisaties om zich volledig te voegen naar een andere manier van
werken, andere doelstellingen, andere activiteiten in netto 5, 6 weken tijd. Dat vinden wij niet
redelijk voor vrijwilligersorganisaties zoals bijvoorbeeld KBO. Maar daar zijn ook andere
voorbeelden van te noemen. En daarom zeggen wij: het is prima dat er ondersteuning is. Dat
steunen wij. Het is prima dat er op een andere manier gefinancierd gaat worden. Het is prima dat
we naar een nieuw systeem toe gaan. Maar laten we voor mensen die vrijwillig zijn, die de
schouders zetten onder organisaties met doelen waar wij allemaal warm van worden, tenminste
een redelijke termijn hanteren. Dat is wat we vragen en daarom houden we onze motie overeind.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
Het woord is aan mevrouw Van Beek. CDA.
MEVROUW VAN BEEK:
Dank u wel, voorzitter.
Voordat ik inga op de verschillende moties, moet mij toch van het hart dat ik het echt bijzonder
jammer vind dat ik zoveel onwaarheden heb gehoord vanavond. Op basis van de
verantwoordelijkheidsladder blijven namelijk nog wel heel veel collectieve voorzieningen voor
kwetsbaren in stand. En vindt u het dan vreemd dat met deze krokodillentranen er brieven
ontstaan over sociale onrust. In de gesprekken die wij voeren met mensen van maatschappelijke
organisaties horen wij dat zij wel mogelijkheden zien. Er is vanavond gesproken over de KBO.
Natuurlijk schrikt de KBO van deze beslissing. Maar als je met hen praat en voorstelt: wat nou als
je activiteiten organiseert, jullie hebben allemaal gewerkt, een baan gehad, jullie hebben veel
ervaring opgedaan, als je die ervaring nou in gaat zetten op jongeren die op dit moment geen baan
kunnen vinden om die naar de arbeidsmarkt te geleiden. Hoe doe je dat?
DE HEER VUIJK:
Voorzitter, mag ik...,
DE VOORZITTER:
Nee, eerst gaat mevrouw Van Beek verder.
MEVROUW VAN BEEK:
En dan kan je misschien als KBO nog wel subsidie ontvangen en met die subsidie bereik je dan ook
nog eens meer doelen. Jongeren gaan aan het werk en ouderen kunnen elkaar ook nog ontmoeten.
Wij willen als CDA dan ook liever niet praten over de zak met geld nog even ophouden, maar
constructief mee denken. Wat dat betreft, zijn wij het dus niet eens met de moties die zijn