303 Dan is het woord aan de wethouder. MEVROUW KOGER: Voorzitter..., DE VOORZITTER: Mevrouw Koger, ik had u niet gezien. Maar dan heeft u terecht het woord. Neemt u me niet kwalijk. MEVROUW KOGER: Ik wil nog even ook de moties nagaan. Eventjes de motie van verdringing reguliere arbeidsplaatsen. Ik vond de beantwoording van de wethouder precies datgene wat ik er ook tegen heb. Daar zijn we tegen. De motie omtrent de regels omtrent de leerwerkbanen. Het dictum is ongeveer hetzelfde wat ik heb uitgesproken in de commissie, dezelfde woorden. Dus ik ben erg blij dat de SP goed geluisterd heeft en daar zijn we natuurlijk voor want wie ben ik om mezelf tegen te spreken? Overgangssubsidiëring en de andere overgangsregeling of uitstel. Daar zijn we tegen om dezelfde reden als velen. En ik heb nog niet de motie, of wel, heb ik hem al uitgedeeld gekregen die nu ingediend is door de PvdA. Is dat dezelfde als wat we van te voren hebben gekregen of.., Hij is al uitgedeeld? Oké. En het dictum is niet veranderd? Dan moet ik de verschillen nog even zien maar ik ben geneigd daar niet in mee te gaan omdat ik het echt overbodig vond omdat de beantwoording zo duidelijk is. Dus ik begrijp nog steeds niet waar deze motie voor dient. DE VOORZITTER: Waarvan akte. Het woord is aan de wethouder. WETHOUDER BERGKAMP: Voorzitter, mede namens collega Meeuwis. Als ik iets vergeet, vult hij mij aan. Er zijn nauwelijks nieuwe vragen gesteld. Ik wil even reageren op de motie van de Partij van de Arbeid en ook de achterliggende visie daarop. Want volgens mij legt de heer Hardorff toch niet op een goede manier uit wat we bedoelen. Er zijn twee dingen volgens mij van belang. De ene lijn is mensen snel naar werk bemiddelen. Nou, daar is toch niemand tegen. En dat is van extra belang omdat het W deel in de toekomst, - u heeft dat ook in de stukken gezien -, ernstig terug loopt. En in de nieuwe Wet Werken naar Vermogen vult de gemeende aan uit het I deel dat stukje wat mensen niet zelf verdienen. Het is dus van het grootste belang dat we zo snel mogelijk zo veel mogelijk mensen op een of andere manier inkomen laten genereren opdat we met die I deel middelen zoveel mogelijk kunnen aan de ene kant. De andere kant is dat we nou juist, - en mevrouw Koger gaf dat ook aan -, juist in Meedoen@Breda kiezen voor een weliswaar wat kleiner maatschappelijk participatiebudget, teruglopend toch wel steeds naar 25 miljoen, om dat nou juist heel specifiek in te zetten voor participatie. En dat doet zeer elders. Dat is de discussie die we hiervoor hebben gehad. Omdat als je met minder middelen meer focus wil aanbrengen, je er voor moet kiezen om een aantal dingen niet te doen. Nou, de voorbeelden zijn gegeven. Dus daar doet het pijn in de maatschappij. Dat begrijpen we. Met de oproep om daar iets anders voor te doen. Maar juist die keuze, die focus op participatie vanuit maatschappelijke doeleinden gaat betekenen dat we aan de onderkant van de participatieladder, trede, 4,5, 6, 7, waar we het over zorg hebben, dat we daar wel eens meer kunnen gaan doen dan dat we misschien nu doen. Dus alleen al de tekst: naar een evenredige verdeling, misschien schiet u uzelf wel in uw eigen voet als u daar aan vast houdt want het zou wel eens kunnen zijn dat in bepaalde situaties we meer dan evenredig iets doen. Dus als je de nota van Meedoen@Breda, juist de focus die we kiezen in combinatie met participatie, dan is naar het oordeel van het college die motie echt overbodig. DE VOORZITTER: Dank u wel. We hebben in 2 termijnen gesproken. We gaan over tot de stemmingen. Aan de orde zijn de moties. Onderwerp: de indirecte subsidieverstrekking KBO's, ingediend door Breda'97. Is er behoefte tot het afleggen van stemverklaringen? Wie voor de motie? SP en Breda'97.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 43