333
standpunt, alle coffeeshops de wereld uit, te beginnen uit Breda, lijkt extreem en zal ongetwijfeld
niet de totale problematiek oplossen. Maar het is voor ons wel een duidelijk signaal dat het menens
is om hiervan werk te maken.
Een fijne stad om in te leven is natuurlijk ook een stad die ook geeft om kwetsbare mensen,
mensen die het niet op eigen kracht kunnen rooien. We hadden een goudomrand armoedebeleid en
we houden een heel fatsoenlijk armoedebeleid. En van ons zult u in deze bestuursperiode geen
voorstellen ontvangen om nog verder op de autonome middelen voor het armoedebeleid te
bezuinigen.
Een sociale stad is ook een stad die oog heeft voor mensen die tussen wal en schip vallen of die de
nadelen ervaren van een cumulatie van bezuinigingen. Het CDA vindt dat we als gemeente scherp
oog moeten blijven houden voor individuele situaties die dermate schrijnend zijn dat we niet
passief kunnen blijven toekijken. En als het gaat over tussen wal en schip vallen, dan geldt dat ook
voor mensen die Nederland moeten verlaten of waarvan dat nog niet duidelijk is, maar die buiten
de bestaande terugkeerregeling vallen.
In een beschaafde stad laten we geen mensen op straat zwerven met kinderen of mensen die
medische hulp nodig hebben. En volgens onze informatie gebeurt dat, ondanks inspanningen van
velen om dit te voorkomen. En van het college vragen wij om samen met de maatschappelijke
organisaties te onderzoeken wat de ernst en de omvang van deze problematiek is en de rapportage
daarvan zo spoedig mogelijk aan de commissie Maatschappij te sturen.
Want het CDA staat en gaat voor een economisch sterke en veilige en een sociale stad, want dat
verdient Breda.
DE VOORZITTER:
Behoefte tot het stellen van vragen?
Mevrouw Haagh.
MEVROUW HAAGH:
Voorzitter, ik was natuurlijk heel blij met de woorden van sympathie voor het opknappen van de
scholen en voor de jeugd maar toch zegt u vervolgens daarna: ja, ik kies toch voor het onkruid in
dit geval in plaats van voor de jeugd. En dat is uw keus. U mag voor het onkruid kiezen. Maar als
het nou echt zo belangrijk is, en het zit hem in die dekking wat u nu zegt, u bent vrij om met een
alternatieve dekking te komen. U hebt ook een week de tijd gehad om daarover na te denken. Dus
waar is uw alternatieve dekking zodat we toch hier samen kunnen optrekken?
Ik heb zo meteen nog een andere.
MEVROUW VERKUYLEN:
Ik ben mijn verhaal begonnen met dat wij ons zeer goed kunnen vinden in de Voorjaarsnota en de
diverse vertalingen. Dus wij hadden niet de behoefte om daar heel extreem in te gaan schuiven. En
wij waren inderdaad heel blij met die middelen voor Buitenruimte die wat ons betreft niet voor het
onkruid zijn maar voor het voorkomen van verkeersonveilige situaties, gewoon de gaten in de
wegen waar u het over had. Dus wij hebben niet de behoefte om naar alternatieven om te zien.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Van Lunteren.
MEVROUW HAAGH:
Ik had nog een vraag.
DE VOORZITTER:
Ik kom dadelijk weer bij u terug.
Mijnheer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ik heb er altijd een hekel aan als ik een debatje onderbreek.
DE VOORZITTER:
Het was een andere vraag. Ik probeer, ook gezien de tijd, iedereen in de gelegenheid te stellen.
Mijnheer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ik moet ook eigenlijk niet twijfelen aan uw kwaliteiten, voorzitter.
Het CDA kennen we natuurlijk niet anders dan heel subtiel verwoorden. Maar u zegt: u zult van ons
geen voorstellen tot wijzigingen op het armoedebeleid meer....