DE HEER VAN DEN BERG: Dank u wel, voorzitter. Nu het er naar uit ziet dat mijn status als kortst zittend raadslid, geen lang leven meer beschoren is, wij zelf geen moties meer inbrengen, maar gezien de efficiencyslag die ook wij maken, links en rechts gewoon meetekenen en ondersteunen, hier en daar een opmerking plaatsen dan wel vragen stellen, wil ik graag in de mij gegeven minuten als inleiding een korte persoonlijke bespiegeling geven zoals dit politieke klimaat door mij als novice ervaren is. Voorzitter, een eerste conclusie. De mooiste plaats in de raadszaal is boven op de publieke tribune. Men overziet het geheel, men kan zonder afgeleid te worden, luisteren naar het gesproken woord, en er is onbeperkt toegang tot koffie. Maar het mooiste: men heeft een fantastisch overzicht van de non verbale communicatie van de raad, de raadsleden onderling, het college en de al dan niet aanwezige dualistische verbanden. Stelt u zich even voor, de raad twittert en tweet wat, de eerste scrollen al naar BN De Stem of Bredavandaag om te zien of de naam goed gespeld is, in de collegebanken wordt een vluchtig krantje omgeslagen, de voorzitter doet zijn best, onderwijl spreekt iemand en ondertussen, bijna en passant, besturen wij de stad. U begrijpt voorzitter, geenszins een waardeoordeel, slechts een sfeerimpressie zoals door mij ervaren. Een tweede conclusie, al wat politieker van aard. Dualisme is een mooi woord maar in de praktijk klaarblijkelijk duivels lastig in de uitvoering. Mijn gevoel zegt dat de afstand, of de kloof zo u wilt, tussen coalitie en oppositie op dit moment groot is en, als het aan mij wordt gevraagd, te groot is. Kijkend naar de moties die het afgelopen jaar in stemming zijn geweest, de inhoudelijke onderbouwing waarop ja dan wel nee van verschillende partijen en vervolgens het stemgedrag, durf ik met stelligheid te beweren dat wij de stad niet altijd de beste dienst hebben bewezen. En dit voorzitter, is volgens Breda'97 verre van wenselijk. Want hoe de agenda's ook lopen, het streven zou mijns inziens altijd moeten zijn: het beste voor de stad. De nota. Letterlijk. De Voorjaarsnota is een van de belangrijkste sturingsdocumenten voor deze coalitieperiode. Eens. Wij zien Breda als een stad van interessante contrasten en grote verdiencapaciteit. Eens, hoewel de bewoording verdiencapaciteit niet de onze zou zijn. Balans tussen ambitie en financiële mogelijkheden. Uiteraard, altijd. Hieraan liggen keuzes ten grondslag. Nu zijn we er: keuzes. Laten we vooral niet vergeten dat onder alles gewoon politieke keuzes liggen. Voor de kijkers thuis: we hebben als Breda een zak geld, afgerond zo'n 600 miljoen per jaar, een 3400 euro per inwoner en daar moeten we het mee doen. Oftewel: daaruit worden de keuzes gemaakt. Er is 50 miljoen vrij gemaakt voor de komende periode, tot 2014, om in de stad te investeren en hiervan ligt eigenlijk al zo'n 40 miljoen min of meer vast. Gelegenheidsargumentaties zoals afgelopen jaar hier en daar gebruikt in commissies en raadsdebatten om bepaalde keuzes toe te lichten, zoals er is geen verband of geen link tussen het een en ander, is dan ook eigenlijk allemaal een beetje politiek gekeuvel op microniveau. Want ook ik zou kunnen beweren dat er geen verband is tussen het naar de kapper gaan van mijn vrouw en het kopen van kleding en voeding van mijn kinderen maar het resultaat is uiteindelijk hetzelfde. Aan het eind van de maand is mijn portemonnee leeg en als resultaat: mijn vrouw loopt er weer via de laatste mode bij of de kinderen hebben eten gehad. Dus simpelweg keuzes. Nog een keuze waar ik op in wil gaan. De algehele teneur en techniek van zaken. Telkenmale is de stad geconfronteerd met een soort gereformeerde financiële hoogmis. Financiële hel en verdoemenis alom, 0,4 miljoen tekort uit het Gemeentefonds zelf bijbetalen, 1,2 miljoen te veel, hup, in het zwarte gat genaamd Grondbedrijf. Risicoposities van tientallen miljoenen met als onderbouwing: de accountant vindt het een reële inschatting. Vraag van ons blijft dan ook altijd: zou de accountant een 5% mindere inschatting ook reëel gevonden hebben? Voor ons op geen enkele wijze te bepalen. Maar wel een wereld van verschil. Sterker nog: enkele miljoenen van verschil. Want voorzitter, ik mag toch hopen dat wij, als wij deze bezuinigingen vragen van een stad, in 2013 niet ineens komen met plannen voor sportpaleizen annex multifunctionele evenementenhallen. Daarnaast spreekt de teneur van o het gaat zo slecht, me steeds minder aan. Het slaat een beetje dood. Mensen hebben een lichtpuntje nodig aan het einde van de tunnel en dat zit er wat ons betreft onvoldoende in. Zou het mogelijk geweest zijn om met een meerjaren afboeking dan wel een gewijzigde risico inschatting een soepeler overgang te creëren inzake de forse bezuinigingen zoals die ons nu voorstaan. Zeker in het armoedebeleid en de nieuwe subsidieregelingen. Waarom deze financiële botte bijl richting allerhande sociale netwerken. Want als ik het goed iees, dicht u diezelfde netwerken een hele belangrijke rol toe als vangnet. Men snapt zelf ook wel dat er wat moet gebeuren. Of zoals wij als politici zo graag in de mond nemen: the sense of urgency is best aanwezig. Maar gun de mensen de tijd. Als voorbeeld maar weer eens aangehaald bijvoorbeeld de KBO's. Gun die de tijd en ik weet zeker dat men er dan samen sterker uit komt. Of om in Breda'97 termen te blijven: een en ander had wat ons betreft meer via de weg van de geleidelijkheid mogen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 27