355
wij, als het gaat over die Skate hal,nadrukkelijk met de eigenaar in gesprek om daar zo snel
mogelijk ook duidelijkheid in te krijgen. Maar je bent natuurlijk altijd wel afhankelijk van eigenaren
in zo'n proces. We zijn ook bezig met een gebied wat ook in Koers Gezet een plaats heeft gekregen
wat op dit moment leegstand is. Daar praten we met de ontwikkelaar naar kansen om inderdaad
zo'n transformatieproces te doen. We willen dat gebied ook als pilot gaan gebruiken, juist ook om
te kijken hoe kan je met de bestemmingsplannen door wat flexibeler er mee om te gaan, een
gefaseerde ontwikkeling van zo'n gebied mogelijk maken. Zodra dat kan, zullen wij uiteraard die
pilot ook met u bespreken. Kortom, mijn boodschap is: wij zijn daar heel druk mee aan de slag.
Tot zover, voorzitter.
DE HEER HARDORFF:
Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan de wethouder?
DE VOORZITTER:
Mijnheer Hardorff.
DE HEER HARDORFF:
Naar aanleiding van dit onderwerp, want u heeft de motie, pardon het was een amendement, van
GroenLinks gezien over studentenhuisvesting. Kunt u aangeven wat de consequentie van die motie
is voor de werkdruk of de bezetting bij uw afdeling RO?
WETHOUDER ARBOUW:
De heer Bergkamp zal zo even op de motie ingaan en als u dan nog behoefte heeft om die vraag te
stellen, kunnen we dat in de T termijn doen.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, nog een aanvullende vraag aan de heer Arbouw, als het gaat om het transitiebeheer en
de permanente flux waar delen van de stad de komende jaren in zullen zitten. Kunnen we het
regie- en actieplan het komende najaar in de commissie ter bespreking verwachten? Wat is de
termijn die daar aan hangt?
WETHOUDER ARBOUW:
Dat is in feite een roling plan. Dus als u op een gegeven moment zegt dat u dat graag wilt
bespreken, dan kunnen we dat agenderen en bespreken.
DE VOORZITTER:
Akkoord?
Het woord is aan wethouder Meeuwis.
Hij heeft er zoveel zin in.
WETHOUDER MEEUWIS:
Ja, wethouder Bergkamp staat te popelen. Ik zal het kort houden.
Ik heb 2 vragen en 5 moties.
Allereerst de vraag die het CDA stelt over het maatschappelijk vraagstuk van ouders en kinderen
die op straat zouden moeten leven als gevolg van soms onduidelijkheden of schijnbare
onduidelijkheden in het asielbeleid waar we als lokale overheid in het slotstuk of het staartstuk van
de verantwoordelijkheidsketen zitten. Omdat dit een vrij breed thema is, waarbij misschien ook
andere belanghebbenden misschien zouden willen horen om te zien welke afweging je als
gemeente moet maken om de verantwoordelijkheid die je daartoe hebt op een goede manier te
nemen, zou ik willen voorstellen om dat naar de eerstkomende commissie Maatschappij, wat
feitelijk ook uw vraag was, te verplaatsen om daar dan inhoudelijk wat dieper op in te kunnen
gaan.
MEVROUW HAAGH:
Voorzitter, mag ik daar toch een vraag over stellen? Want u schuift het nu naar september maar er
zijn ook een aantal zomermaanden waarin mensen zo dadelijk wel tussen wal en schip kunnen
gaan vallen. Ik hoop dat u in ieder geval daar een gesprek over aan gaat en dat u nu ons kunt
vertellen dat dat in ieder geval niet gaat gebeuren in die zomermaanden. Want u schuift het toch
een beetje vooruit volgens mij.
WETHOUDER MEEUWIS:
Nee, nee. Laat ik het zo formuleren. De vraagstukken die voorliggen, zijn mij bekend, zijn ons
bekend en de verantwoordelijkheid is evident. Als er schrijnende acute vraagstukken liggen, dan
worden die gewoon opgelost, ook in de zomermaanden, ook tijdens het reces. Maar daar ligt een