356 fundamentele vraag onder en dat is namelijk hoe wij met onze beperkte mogelijkheden als lokale overheid in die landelijke wetgeving, welke positie wij zouden moeten nemen. Ik begrijp van het CDA dat ze daar wat meer fundamenteel ook over zouden willen praten omdat we nu af en toe, - en dat heeft u zelf ook wel eens in een gesprek aangegeven -, het gevoel hebben dat we met de kraan open aan het dweilen zijn. Ik zie ook het spanningsveld waarin wij moeten opereren. Dus als het gaat om de acute en de operationele vraagstukken die voorliggen, maakt u zich dan geen zorgen, op een verantwoorde manier wordt daar zorg voor gedragen. De principiële discussie van wat onze rol moet zijn, die discussie hebben we eerder gehad naar aanleiding van de subsidieverlenging toen voor de Stichting Vluchtbed. Ik denk dat het moment nu daar is, ook als ik zo naar de diverse vragen kijk die ik ook buiten deze raadsvergadering van u krijg, om daar nogmaals eens met elkaar van gedachten over te wisselen, maar dan ook in de rust en met alle informatie op tafel. MEVROUW HAAGH: Een aanvullende vraag. Bent u dan ook bereid om met mensen als Stichting Vluchtbed daar verder over te praten in die tussentijd? Want die houden zich bezig met die schrijnende gevallen. WETHOUDER MEEUWIS: Ik praat zelf met de Stichting Vluchtbed en ook vanuit de organisatie is continu overleg en ook over de mensen die zich bij hen melden, aan de lopende band. Dan is een tweede vraag die ik kreeg, of onduidelijkheid die ik heb gesignaleerd over het evenementenbudget en het vrijspelen daarvan en wat dat mogelijk voor effecten zou hebben. Ik denk dat daar toch wat misverstanden zijn. Als evenementenbeherend wethouder, - toch? -, wil ik er u op wijzen dat als u dekking uit de investeringsimpulsen die voor evenementen is toegekend, in onze Voorjaarsnota, dat het inderdaad zo is dat we 2/3 van de middelen die de komende jaren voor evenementen beschikbaar worden gesteld in deze Voorjaarsnota, dat die verdwijnen, dat dat gezien de samenstelling van de evenementen, tot een radicaal uitkleden van het aantal evenementen zal leiden. Ik hoef u niet te herinneren aan het feit dat vorig jaar een door ons allen zeer gewaardeerd evenement als een Ballonfiësta niet door kon gaan door het ontbreken van sponsors. Ik kan u vertellen dat als de gemeente Breda zich uit dit soort evenementen terug trekt, dat we die nooit meer terug zullen zien in de stad en dat dat voor een periode van een aantal jaren zal zijn op basis van de keuzes die nu voorliggen en we dan ons ook af moeten vragen of dat daarna ooit weer op dit niveau terug komt. Dus ik wil u dat toch ook, en dat wil ik ook aan de heer Van den Berg aangeven, als we kijken naar de 2500 vrijwilligers die met al deze evenementen bezig zijn, ook de kleine evenementen in de dorpen en de wijken, dat we daar denk ik zorgvuldig mee moeten omgaan want daar zit ook een belangrijke impuls voor de stad. MEVROUW VAN DER SANDEN: Mag ik even ter interruptie, voorzitter? Wij horen nu al maandenlang dat alles en iedereen wat gekort wordt in Breda, vooral allemaal op zoek moeten naar sponsors en het bedrijfsleven en dat soort zaken, terwijl u zelf met een voorbeeld aangeeft dat het juist steeds lastiger wordt om sponsors te vinden. Hoe verhoudt zich dat nou tot elkaar? WETHOUDER MEEUWIS: Nee, wat ik zeg is dat het vorig jaar voor het Ballonfiësta lastig was om de sponsoring bij elkaar te krijgen. Er waren ook wat andere vraagstukken die voor lagen. Ik zeg u dat als de gemeente Breda zich op dat punt uit de sponsoring terug zou trekken, dat probleem zich dan weer aandient. MEVROUW VAN DER SANDEN: Dat begrijp ik. Maar volgens mij snapt iedereen wel een beetje dat het de laatste tijd veel moeilijker is om sponsors te vragen. En aan de andere kant wilt u als college, vraagt u steeds meer van die sponsors die er zijn, dat ze nog meer dingen gaan sponsoren, dat er nog meer activiteiten vanuit het bedrijfsleven ondersteund worden. Volgens mij zit daar een soort van tegenstelling in. WETHOUDER MEEUWIS: Nee dat is niet het geval. Dat lijkt dan in uw perceptie zo maar dat is niet het geval. Wat wij namelijk vanuit het evenementenbeleid stellen, - we hebben het daar eerder hier met elkaar over gehad -, is dat wij als Breda geen houder of financier zijn van de evenementen als geheel. Wij vragen van evenementenorganisaties dat zij op basis van eigen fondsenwerving, en hoe dat er ook uitziet, is daaraan ondergeschikt, tot een bepaald aantal middelen komen. En dat de gemeente Breda op basis van een aantal criteria daar een stuk in de financiering bijlegt. Dus bij het evenementenbeleid is er altijd sprake van cosponsoring en bij sommige evenementen is dat 10%

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 37