360
Ja dat kost capaciteit en dat kost ook wat geld. Dat klopt en dat is overigens binnen de begroting
voorzien. Omdat het een belangrijke vorm van zorg is en we ook naar een nieuwe set aan
contractpartijen zijn gegaan, hebben wij gemeend om als extra kwaliteitsborging van deze vorm
van dienstverlening, dat het verstandig is om die kwaliteitsonderzoeken te doen en daar pro actief
de vinger aan de pols te houden.
DE VOORZITTER:
Gaat u verder.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, ik wil hier toch nog even voor de duidelijkheid. In principe begrijp ik dat een deel van
wat ik wil, eigenlijk al in gang wordt gezet. Maar u kijkt specifiek naar de huishoudelijke zorg. En
juist in die verschuiving van die medische en persoonlijke zorg naar huishoudelijke zorg, dat is nou
allemaal zo makkelijk met die aanbesteding, dat is lekker goedkoop, om een huishoudelijke
verzorger een steunkous aan te laten trekken. Dat snap ik wel. Maar u kijkt alleen naar de kwaliteit
of de tevredenheid van de huishoudelijke zorg of kijkt u ook naar de tevredenheid over de
persoonlijke en medische zorg die de mensen krijgen in de thuiszorg? Daar gaat het natuurlijk om;
dat is belangrijk.
WETHOUDER MEEUWIS:
Daar wil ik twee dingen over zeggen. Onlangs is dus die publicatie geweest, vorige week, waarin
dus het klant tevredenheidonderzoek, maar dat is dus bij cliënten gemeten van de WMO, waarbij
zij op allerlei onderdelen, dat zijn 2 rapporten, waarin dus staat hoe de zorgverlening, dus de WMO
zorgverlening, in zijn volle breedte van taxi, scootmobielen, huishoudelijke verzorging, en
voorzieningen in en om het huis, waarin dat allemaal is gevraagd en geënquêteerd van wat vindt u
er van. En daar komt een positief beeld uit. Dus de WMO klant van Breda is tevreden tot zeer
tevreden daarover. En daar komen ook wat actiepunten, wat leerpunten uit voor ons. Ik wil u zeer
aanbevelen om dat rapport eens door te lezen want het is echt ook interessant om te zien hoe dat
ervaren wordt, die zorg. Dus dat gebeurt in de volle breedte.
DE VOORZITTER:
Gaat u verder.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ik heb geen antwoord op mijn vraag maar ik wil wel even duidelijk...,
DE VOORZITTER:
Nee, nee,
DE HEER VAN LUNTEREN:
Dat onderzoek was uit 2010. We hebben...,
DE VOORZITTER:
Mijnheer Van Lunteren, u krijgt een 2e termijn. Ik stel voor dat de wethouder door gaat. We
hebben tijden afgesproken en ik vind dat ook het college zich enigszins in die richting moet
proberen te houden.
Wethouder, gaat u verder.
WETHOUDER MEEUWIS:
Dan kom ik op motie 9. Dat is de motie over het armoedebeleid van D66.
In principe zeggen wij als college, - dat hebben we ook eerder uitvoerig bediscussieerd -, dat we
deze denklijn vast willen houden. Dus die strekking van die motie, zeg ik: ja. Als het gaat over een
hek zetten om zeg maar het domein van het armoedebeleid, even goed formuleren, als ik dat zo
moet uitleggen dat als wij gekort worden vanuit het rijk, op geoormerkte of andere middelen, waar
armoedebeleid uit gefinancierd wordt, dan denk ik ook dat u het zo zelf moet willen om daar in zijn
volle breedte de weging aan te geven van hoe gaan we hier mee om. Dus als u zegt van als dat
gebeurt, dus als er omstandigheden zijn waarom we daarover toch weer met elkaar zouden
moeten spreken, dan willen we dat ook doen, maar wel met de opdracht meegevend, u moet nu
niet met aanvullende autonome maatregelen komen binnen de gemeentelijke herprioritering om
verdere versobering van het armoedebeleid voor te stellen. Daarvan hebben we met elkaar al
afgesproken dat we dat niet zullen doen. This is it, hebben we volgens mij op een moment
afgesproken. We hebben hiermee ook aan de doelstellingen die we met elkaar hebben afgesproken
over het op orde krijgen van het huishoudboekje van de gemeente. Dus daar conformeren wij ons
uiteraard graag aan. Wij vinden dat zelf ook. Maar ik hoop wel dat u het met mij eens bent dat als