366
Tenslotte voorzitter, het Chassé Theater. De discussie over de gemeenschapshuizen waar naar
verwezen wordt, daar gaat het natuurlijk vooral om de exploitatie die wij daarmee hopen te
beperken en de exploitatiekosten. Het verkopen van een pand waar natuurlijk ook een hypotheek
op zit, of een last, levert op zich niet veel op, tenzij je er grote overwaardes op kunt realiseren.
Dan blijft die exploitatie precies hetzelfde. Sterker nog, ik denk dat het best draaiende theater van
Nederland met ruim 400.000 bezoekers en een grote culturele uitstraling in de stad, datje dat niet
zomaar aan de eerste de beste commerciële uitbater zou moeten overdoen, zelfs als die er geld
voor over heeft, want dan weet je zeker dat van je programmering zoals we die nu kennen, weinig
meer over blijft. En daar kiezen we absoluut niet voor.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, mag ik over dat laatste nog even wat vragen? Want blijkbaar moet de rest allemaal wel
commercieel en met sponsors werken en dan zou het Chassé dat niet moeten. Daar zit een
spanning in en we stoppen daar toch 4,5 miljoen euro per jaar in als subsidie die we dan ook over
houden. Ook al zou je niks overhouden aan overwaarde, waar ik sterk aan twijfel, want volgens mij
gaat het om heel veel geld, dus daar zal best wat aan de strijkstok blijven hangen, maar ook die
4,5 duizend euro die we moeten stoppen in iedere stoel, dat houden we ook over. Ik snap uw
rekensom niet. Dus ik zou dan toch...,
WETHOUDER WILLEMS:
Nou ik zou de vraag terug kunnen stellen. U was de grote tegenstander van privatisering,
verzelfstandiging van de bibliotheek en de Nieuwe Veste. En in dit geval denkt u dat u er geld mee
op haalt en moet het ineens wel. Dat vind ik ook niet consequent. Maar bovendien gaat het hier
niet om stopzetten van de exploitatie. Het gaat hier om het overdragen van een gebouw aan een
derde. Daarmee blijft de 4,5 miljoen die je in de exploitatie stopt, recht overeind staan. Daar is
geen motie over ingediend.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, met alle respect, maar het leren lezen van kinderen is wel heel wat anders dan een
avondje gezellig stappen naar een musical van Joop van den Ende. Ik wil dat verschil toch wel even
duidelijk benadrukken en ik ben het niet helemaal eens met de antwoorden van de wethouder.
Daar kom ik zo wel op terug.
DE VOORZITTER:
Dat kan.
Tot slot zal ik zelf nog een vraag beantwoorden.
Ik wil mevrouw Van Hasselt vragen mij even te vervangen.
DE BURGEMEESTER:
Een tweetal opmerkingen in de richting van uw voorzitter.
De wietpas blijft natuurlijk de gemoederen van uw raad bezig houden. Een paar korte opmerkingen
daarover.
Het juridisch kader voor de wietpas wordt ten volle gevonden in de Opiumwet en dus niet in de
APV. Dat is u bekend, gezien de recente uitspraken. Dat betekent dat de volledige
verantwoordelijkheid ook bij de burgemeester komt, in het principe van het medebewind, met
andere woorden: ik zal daar voluit in mee moeten acteren. Het is absoluut een externe maatregel,
maar ook wel met gevolgen op lokaal niveau. En de fractie D66 stelt voor de zin te verwijderen dat
Breda in toenemende mate wordt bezocht door drugstoeristen, etcetera, etcetera. Dat doet
natuurlijk niets af aan het gegeven dat het wel een harde werkelijkheid is dat er meer buitenlandse
klanten naar de Bredase coffeeshop komen. Er wordt ook gesteld dat het geen beleidsprioriteit is
en dat het niet als beleid in de Voorjaarsnota thuis hoort. Ik deel toch die mening niet. Het heeft
niets te maken met de vraag of je wel of niet voor een wietpas bent of voor een
ingezetenencriterium. Als de beleidswijziging een feit is geworden, worden wij ook lokaal gezien,
gewoon met de gevolgen geconfronteerd. En dat komt vaker voor. Uw raad heeft in zijn motie van
10 februari 2011 zelf al gewezen op deze gevolgen van de wietpas en mij gevraagd om bij de
minister aan te dringen extra capaciteit te verkrijgen om deze aan te pakken. Met andere woorden:
dat toch te volgen. Daaruit blijkt dan ook dat uw raad verwacht dat de komst van de
beleidswijziging lokaal gevolgen heeft en, - daar ben ik het mee eens -, ook inzet vergt. Dat is
waarom prioriteit is gegeven aan de komst van het ingezetenschap c.q. de wietpas. Ik denk als je
geen beleidsprioriteit aan deze ontwikkeling geeft, dat dat eigenlijk niet kan, omdat je het niet kan
weg denken. Het is wel een feit dat komt, mits de kamer na het reces de opvattingen van de
minister ook gaat formaliseren en zal zeggen aan die minister: ik moet dat ten uitvoer brengen.
Los hoe u er over denkt. En dat betekent datje daar naar moet kijken, waarbij ik ook de voorkeur
geef, - en we hebben dat vanochtend in het regionaal college ook nog besproken -, om te kijken