367
hoe dat je met name het ontmoedigingsbeleid van de buitenlandse drugstoeristen, hoe je dat met
elkaar vorm kunt geven. En daarin heeft Maastricht aangegeven aansluiting te willen zoeken bij de
activiteiten die daarin al ontwikkeld zijn in Bergen op Zoom en Roosendaal. Daar komt ook subsidie
van vanuit Den Haag. En het is eigenlijk de gedachte dat de commissie Franzl, die voor ons ordent
wat de consequenties voor de regio zijn, om te bezien hoe dat we dat oppakken. En daar kom ik
ook bij u als raad nog op terug, ook mede naar aanleiding van de gedachtewisseling in de
commissie Bestuur. In die zin zou ik de motie dus op zich ontraden omdat de werkelijkheid wel
door gaat.
Dan de motie...,
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, als ik daar toch een opmerking over zou mogen maken...,
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
De heer Akinci.
DE HEER AKINCI:
Een interruptie en dan ga ik heel even naar bladzijde 5, de inleiding van de Voorjaarsnota waarin
staat bij de leeswijzer: in de Voorjaarsnota starten we met het geven van onze kijk op Breda. En
voor de rest gaat de hele Voorjaarsnota over ambities en zaken die het college en vervolgens de
raad, - want die neemt hem aan -, graag wil inzetten. En het kan wel zo zijn dat de wietpas een
van bovenaf opgelegde werkelijkheid zal blijken te zijn, het enige wat volgens mij niet waar is, is
dat een meerderheid van deze raad de wietpas als een maatregel verkiest om buitenlandse
drugstoeristen te weren. En volgens mij is dat de achterliggende gedachte van het amendement,
het feit dat het wellicht een werkelijkheid is maar niet zozeer een ambitie van een meerderheid van
deze raad.
DE BURGEMEESTER:
Ja, maar ik ben toch een wat praktisch bestuurder. Ik wil weten waarvoor ik word gesteld als
bestuurder, waar heeft het college mee te maken, hoe ziet u dat. En dat mag je ook verwachten in
een Voorjaarsnota. Maar ik heb aangegeven hoe ik de werkelijkheid zich zie voltrekken. En daar
kan een deel van de raad andere opvattingen over hebben maar we zullen daar met elkaar wel
verder mee aan het werk moeten.
Dan was er nog een motie...,
DE HEER VAN LUNTEREN:
Mag ik daar een vraag over stellen?
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
De heer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ik neem aan dat de burgemeester bedoelt dat hij eigenlijk met frisse tegenzin uitvoering geeft aan
wat er vanuit Den Haag wordt opgelegd.
DE BURGEMEESTER:
Moet u luisteren, ik heb de vorige keer mijn opvattingen aangegeven. Ik ben er van overtuigd dat
in de komst van de wietpas en de criminalisering van een aantal zaken ook mogelijkheden zijn. Dat
verhul ik niet. En ik stel vast dat een deel van uw raad daar anders naar kijkt. Ik denk dat er in
ieder geval een beweging gemaakt wordt die in een en, en, en, beleid gevonden zal moeten
worden, zoals ik ook vind dat het ronde tafel gesprek rondom het ghb-vraagstuk, dat we daar ook
op moeten oriënteren. Het is een duidelijke stap en ik heb u eerder gezegd; deze minister is
vasthoudend. Ik verwijs ook nog maar eens naar de rapportage van de commissie van der Donk,
vorig jaar uitgekomen, waarin ook veel raakvlakken zitten. Daartoe zou ik het willen beperken,
omwille van de tijd, er is al veel over gesproken en dit wordt absoluut vervolgd.
Dan nog de raadsvergoeding. Dat is aan u als raad. Ik heb er een opmerking over als
raadsvoorzitter. Zoals ook menige fractie vindt dat er serieus en consequent met CAO' s omgegaan
moet worden, vind ik ook dat u zelf goed moet kijken hoe u uw eigen werkzaamheden in die
context waardeert. Het is een opvatting van de raad. Dus u zult daar zelf straks met elkaar een
uitspraak over moeten doen. Ik hecht er wel aan om te zeggen dat ook het werk als raadslid, ook
als u kijkt hoe dat beschreven wordt, dat dat meer is geworden dan iets wat je even doet. En dan
is het een eigen afweging maar vind ik ook dat u daar zorgvuldig naar moet kijken, Maar dat zult u
straks in de 2e termijn zelf moeten aangeven hoe de motie van de SP in deze gewaardeerd wordt.