410
Beek en anderen die hebben aangegeven in deze zaal, de SP, om de volksvertegenwoordigende
rol, goed te willen oppakken. Benader ons want wij zijn er ook voor om in dit proces de goede
richting aan te geven.
Dank u wel, voorzitter.
DE HEER HARDORFF:
Voorzitter, mag ik een vraag stellen aan de heer De Beer? Misschien heeft hij die vraag al
verwacht. Ik ben vooral getriggerd door zijn laatste opmerking dat hij blijkbaar op de stoel van de
wethouder gaat zitten want blijkbaar ziet u zichzelf dus als een soort achtervang voor het falen van
dit college. Want u gebruikt zelf in het begin van uw bijdrage de woorden: organisaties die de
gemeente benaderen, zullen goed geholpen worden. Die toezegging heb ik gehoord. Laat even een
ding heel duidelijk zijn: die toezegging hebben wij niet gehoord, nog even afgezien van het feit dat
we niet weten wat u daar nou precies mee bedoelt. Dus welke hulp verwacht u nou echt voor
organisaties die zeggen: onze activiteiten houden nu op, het buurthuis gaat dicht, wij hebben nog
geen alternatief en we weten niet waar we terecht moeten. Wat kunnen zij volgens u dan
verwachten?
DE HEER DE BEER:
Volgens mij hetzelfde wat u wilt, alleen het ene grote verschil met wat u voorstelt, is dat op het
stadskantoor een hele grote database wordt aangelegd, en dat er heel veel investering vooraf
plaats vindt om dan een lijst uit te draaien. En ik kies toch veel meer voor de maatwerkgedachte
dat als de vraag achter de vraag duidelijk is van een organisatie, dat er dan ook wordt geholpen.
En dat kan soms echt heel snel georganiseerd zijn. We zijn allemaal benaderd, om een voorbeeld
te noemen, door een fotoclub in Breda, een gerenommeerde organisatie die ook bij Breda Photo
heel veel doet. Die club zat eigenlijk al met die huisvestingsvraag. Die zat daar een beetje mee in
de maag. Dus die wilde daar even contact over met onze fracties. Er zijn 2 fracties die een
antwoord hebben gestuurd. De SP heeft een mailtje gestuurd: kom alsjeblieft mee demonstreren.
Dat past ook bij hun standpunt; alle respect daarvoor. En ik heb hen vanuit D66 wat suggesties
aan de hand gedaan en volgens mij hebben zij inmiddels een alternatieve locatie gevonden. Dus ik
denk dat u het groter maakt dan het is. We moeten maatwerk verlenen en als de organisatie het
initiatief verleent, dan moet het stadskantoor aan dat initiatief beantwoorden.
DE HEER HARDORFF:
Want vindt u dan van het voorbeeld wat we zelf geschetst hebben van Tilburg? Want dat is volgens
mij toch wel het minste wat je van een college mag verwachten, dat je transparant maakt welke
perspectieven er zijn voor organisaties. Want dat helpt ook ons als volksvertegenwoordigers, -
want die rol, daar hecht u aan -, om aan anderen uit te leggen dat die plaats er daadwerkelijk is.
DE HEER DE BEER:
Dan treed ik toch in herhalingen. Kijk, het college heeft nu suggesties gedaan. Dat is
maatschappelijk vastgoed zal ik maar zeggen, maatschappelijke organisaties die in de buurt zitten,
die ruimtes hebben, en dan moet daar straks een maatwerkoplossing zijn. Iedere organisatie zal
zeggen: ja, ik heb het liefst in de avonduren, ik heb het liefst een zaal waar ik ook een kastje heb
waar ik mijn spullen kan achter laten. Ja, dat is allemaal maatwerk. En om dat nou allemaal in
databases te brengen, daar hebben we ook de capaciteit niet voor. Het is ook niet logisch om dat
allemaal van tevoren te doen want het moet maatwerk zijn. Iedere organisatie is anders.
DE HEER HARDORFF:
Maar voorzitter, als ik toch nog even een aanvullende vraag mag stellen. Als je maatwerk wil
bieden, moet je weten waar je het over hebt. Wat vindt u dan, - en ik stel de vraag ook aan u -,
van het feit dat er geen antwoord wordt gegeven op onze vragen of die alternatieven werkelijk
beschikbaar zijn en wat de consequenties daarvan zijn. Is dat niet op zijn minst de informatie waar
we over zouden moeten beschikken?
DE HEER DE BEER:
Nogmaals, ik vindt dat gewoon te generiek. Ik denk dat we met de beantwoording van uw vragen
de taakstelling op de bedrijfsvoering wel met een ton zouden hebben moeten verminderen. Dat
waren hele uitgebreide vragen.
DE HEER HARDORFF:
U vindt de onderbouwing...,
DE VOORZITTER:
Nee, mijnheer Hardorff, ik vind dat we dit genoeg gewisseld hebben.