412 even overheerst dat zij iets kwijt raken. En dat begrijp ik. Het zal even wennen zijn aan de nieuwe situatie. Als het gaat om zelfstandig doorgaan, nieuwe werkwijze. Ik geloof dat de heer De Beer daar zojuist al behartenswaardige woorden over heeft gesproken en die ondersteun ik. Een punt waar ik in de commissie wat langer bij stil stond en dat wil ik nu ook doen, is de wijk Breda Noord, waarvan de heer Hardorff al geconstateerd heeft: die lijken wel onevenredig hard getroffen te worden door de beslissingen die in deze nota genomen worden. Dat valt op zich te bezien. Het is een beetje afhankelijk van hoe de zaken precies uitpakken met betrekking tot Singelveste die buurthuis Geeren Zuid wil overnemen en daarvan heeft gezegd: wij willen daar maatschappelijke, sociale, economische activiteiten onderbrengen die dienstbaar zijn aan die wijk. Dat kunnen ze ook en dat mogen ze ook van de regelgeving. Het is een ambitie die zij ook hebben uitgesproken in de alliantie. Desondanks snap ik de motie van de heer Hardorff wel waarin hij zegt: zorg nou even dat het goed duidelijk is voordat je de wijkfunctie zoals die nu is van het centrum afhaalt. Ik zou hem zelfs nog iets anders willen vertalen: zorg nou eigenlijk dat die nieuwe situatie, pardon, die oude situatie zoals die nu is en de nieuwe situatie zoals die straks is onder Singelveste, naadloos in elkaar overlopen en dat daar dus niet 2 maanden de deuren dicht zijn, misschien wat verbouwd wordt en vervolgens dat weer open gaat. Dan heb je even een tijdje niks. Zorg nou dat het een soort fluïde doorstroom naar een nieuwe situatie wordt. Vanuit dat perspectief wil ik die motie wel ondersteunen. Minder enthousiast word ik van de andere motie mijnheer Hardorff, waarin u een garantie wilt van een overgangstermijn tot 1 juli. We hebben net al even gezegd: hoe arbitrair zijn data. Ik vind hem ook wat lang. En geldt dat dan voor alle buurthuizen of alleen voor die buurthuizen met perspectief. En de systematiek waarin u denkt, u heeft net het debat met de heer De Beer daarover gehad, maak een hele lijst, zorg dat alle organisaties gelijke kansen hebben om hun activiteiten daar onder te brengen. Daar ben ik het eigenlijk ook al niet mee eens want ik vind dat bepaalde organisaties juist voorrang moeten hebben ten opzichte van andere organisaties. De ene organisatie heeft minder rendement voor het grote maatschappelijke goed dan een andere. Dus daar word ik niet zo enthousiast van. Maar als alternatief is daar de motie van het CDA, mevrouw Van Beek, de heer De Beer en de heer Van Lunteren. Dat geldt ook voor het kenniscentrum Avans. Goede motie. Ik denk dat dat ook kan helpen in die nieuw te vormen werkwijze, of dat nou corporaties, stichtingen uit de buurt, verenigingen, noem maar wat op, zijn. Dus die steunen wij ook. Ik zit een beetje met Torna in mijn maag, mijnheer Van Lunteren, als het gaat om die motie..., MEVROUW HAAGH: Voorzitter, zou ik even een vraag mogen stellen aan de heer Akinci? Want hij gaat nou snel langs alle moties heen. Hij zegt juist aandacht te willen geven aan die organisaties die wellicht niet zo snel op eigen kracht een alternatief kunnen vinden en daarom de motie van de Partij van de Arbeid niet te steunen maar wel die motie te steunen van het CDA waar het gaat om juist organisaties die wel in staat zijn om op eigen kracht een buurthuis of een functie, een wijkfunctie, door te zetten. Daar zit de kracht, daar zitten middelen en daar zit capaciteit. Waar wij ons druk om maken in onze motie, zijn alle activiteiten, alle organisaties. En ik zou het toch gek vinden als u net zegt van het gaat ons om die organisaties waar het wellicht niet zo voor de hand ligt dat ze een alternatief kunnen vinden en dat u nou juist een keuze laat vallen op die organisaties waar die kracht al uit blijkt. Die moeten ook een kans krijgen. Maar waarom laat u die andere organisaties nou links liggen? DE HEER AKINCI: Wat dat betreft, laten we nou even eerlijk zijn, ik noemde zojuist geloof ik 3 argumenten waarom ik die 2e motie van de Partij van de Arbeid niet ondersteun. Daarvan is er een, dat was overigens meer een opmerking in de marge dat ik expliciet vind dat dus niet alle organisaties gelijke kansen moeten hebben. Dus dat is een van de redenen om die motie niet te ondersteunen. Maar ik ben het eigenlijk ook niet eens met uw analyse. Want u zegt: er zijn bepaalde buurten en wijken waar mensen minder middelen hebben om. En ik neem aan dat u daar de aandachtswijken mee bedoelt. En ik ben het met die analyse niet eens. Laten we als voorbeeld noemen een wijk als Breda Noord of de wijken in Breda Noord die misschien financieel weliswaar wat minder kapitaalkrachtig zijn en vanuit dat oogpunt misschien moeite zouden kunnen hebben met het zelf exploiteren van iets. Maar ik zie de mensen en de verbintenissen en de groeperingen die actief zijn in die wijk juist ook ontzettend goed in staat om gezamenlijk ergens de schouders onder te zetten. En als er volgens mij een wijk is waarbij de mensen zeggen dat ze de kozijnen zelf wel opschilderen, dan is het die wijk. Dus ik ben het met die analyse niet eens dat sommige mensen dus niet in staat zouden zijn in hun eigen buurt iets zelfstandig voort te zetten. MEVROUW HAAGH:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 20