413
Die analyse wordt niet gemaakt in die motie waar het ons om gaat.
DE HEER AKINCI:
Maar wel in uw onderbouwing zojuist.
MEVROUW HAAGH:
Ik leg u voor wat u zegt. U zegt zelf: wij zouden graag aandacht uit zien gaan naar die organisaties
die niet die kracht hebben om een goede overgang te krijgen. Wat doet u daar dan aan als
GroenLinks? Laat ik het dan aan u vragen. Want ik heb van u namelijk geen moties gezien. Waar is
dan uw motie om daar de aandacht op te vestigen? Of is daar het vertrouwen goed genoeg dat dat
maar vanzelf gaat gebeuren de komende tijd? Hoe druk maakt u zich daar dan om?
DE HEER AKINCI:
Dan krijgen we weer dat spelletje van toezeggingen die wij wel hebben gehoord en die u niet heeft
gehoord. Laat ik het dan maar als opdracht meegeven. En ik heb niet het idee dat daar een motie
voor nodig is, dat de wethouder dan nog maar eens een keer moet toezeggen, die hele
maatwerkgedachte en het feit dat het niet alleen maar een simpele excel exercitie is, zo van: u
kunt eventueel daar terecht. Maar dat het ook actief meedenken is hoe organisaties onderdak
kunnen vinden, hoe buurten zelf in staat zijn om een vervolg te geven aan de invulling van centra
waar de wijkfunctie vervalt. Dat maatwerk, dat gaat ons allemaal niet lukken om dat in een motie
te zetten van een A4tje omdat je met zoveel verschillende partijen te maken hebt die je allemaal
op een eigen correcte manier moet behandelen. Maar dat is voor mij niet zo heel raar. Dat is
volgens mij simpelweg kwaliteit van dienstverlening waar het hele ambtelijke apparaat sowieso
voor moet staan en volgens mij in de meeste gevallen ook prima in slaagt om dat te leveren.
DE VOORZITTER:
Goed, gaat u verder mijnheer Akinci.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, over Torna is zojuist ook al een en ander gevraagd. Legt u nog maar eens uit hoe dat in
de wijkontwikkeling zit want ik ben het niet helemaal eens met de heer Van Lunteren dat omdat er
ooit een toezegging is gedaan, die tot in lengte van dagen maar moet worden doorgezet omdat
ergens ook terecht wordt geconstateerd dat wij doen aan inclusief beleid. Dus dat betekent in
principe geen doelgroepcentra meer. Aan de andere kant heeft volgens mij de wethouder ook
gezegd vanuit het wijkperspectief dat er naar gekeken moet worden op welke wijze activiteiten
voor de buurt Driesprong vorm gegeven moeten worden. En dat kan dus ook in Torna en dat hoort
volgens mij bij uitstek in de wijkontwikkeling thuis.
Even kijken, mis ik er dan nog een?
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, mag ik daar toch wat over vragen?
Want u zet nu eigenlijk gewoon een rode streep door de hele afspraak die wij ook met de Molukse
gemeenschap hebben gemaakt, nu aan de kant. Begrijp ik dat nu goed? Ik schrik een beetje van
deze duiding van die afspraak uit 1996.
DE HEER AKINCI:
Nee, nee. Ik constateer dat er een beleidsmatige keuze is gemaakt. En dat is, als ik me goed
herinner, een motie van de heer Aartsen en ondergetekende geweest, - maar dat durf ik niet
helemaal zeker te zeggen -, waarbij we zeggen: we willen van het diversiteits-, van het aparte
doelgroepdenken af en het diversiteitsbeleid willen we vorm geven, moet vorm krijgen als inclusief
beleid, moet onderdeel zijn in alle specifieke beleidsterreinen maar niet een beleidsterrein an sich.
Vanuit dat perspectief heb je dus ook geen specifieke doelgroepcentra meer. Dat lijkt me niet zo
heel vreemd. Dat hebben we expliciet als raad meegegeven aan de wethouder, om zijn beleid op
die manier in te richten.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Dus eigenlijk is dit een ja. Want in dat convenant of in die afspraken met die Molukse
gemeenschap, voorzitter, zit een regel waarin staat: de gemeente biedt de Molukse gemeenschap
ruimte voor allerlei maatschappelijke doeleinden die zij willen ontplooien.
DE HEER AKINCI:
Maar is er nou iets mis met het vervangen van die afspraak door de volgende afspraak: wij bieden
de bewoners van een wijk de ruimte om ergens, bijvoorbeeld in Torna, hun activiteiten te
ontplooien? Volgens mij staat er in de nota expliciet dat vanuit de wijkontwikkelingsgedachte ook