421 benoemen, waar overigens ook al vaak activiteiten plaats vinden die een wijkgebonden karakter kennen, dat die alternatieven een goed alternatief zijn. En daar waar dat duwtje nodig is, geven wij dat ook. DE HEER HARDORFF: Maar voorzitter, toch even. Er wordt geen antwoord gegeven op mijn vraag. De vraag die ik stel, is: hoe kan het zijn dat u de sluiting van bepaalde buurthuizen motiveert met het beschikbaar zijn van die alternatieven terwijl u vervolgens zegt: die informatie hebben we niet want we gaan maatwerk leveren, dus dat moeten we nog uitzoeken of ze wel daadwerkelijk beschikbaar zijn? Dat is toch een soort cirkelredenering die u daar doet. WETHOUDER BOELEMA: Nee, absoluut niet. Zoals u ziet, is ons kader waarop we gewogen hebben als college niet alleen gebaseerd op de alternatieven maar zijn daar heel veel andere, ook inhoudelijke en beleidsmatige doelstellingen, die daaraan ten grondslag liggen. Dat hele palet leidt dan tot het afwegingskader zoals we dat uitvoerig hebben besproken in de commissievergadering. En een van de aspecten is ook de hoeveelheid alternatieven dat er is. Ik denk dat ik uw vraag in die zin, althans in mijn beleving, voldoende beantwoord heb. DE HEER HARDORFF: Dan blijft het wel duidelijk uw beleving want ik constateer dat die niet beantwoord worden. WETHOUDER BOELEMA: Ik zeg ook: mijn beleving. Dat klopt. DE HEER HARDORFF: Ja, dat zijn we met elkaar eens? WETHOUDER BOELEMA: Oké, akkoord. DE VOORZITTER: Ik stel voor dat de wethouder verder gaat. WETHOUDER BOELEMA: Ik ga even verder, voorzitter. Breda'97 had het ook nog even over: hoezo die keuzes, en is dat financieel ingegeven. In de commissievergadering hebben we ook nadrukkelijk aangegeven dat juist het financiële kader eigenlijk bijna geen rol heeft gespeeld. Dat heeft u ook kunnen lezen in de notitie. We hebben vooral vanuit inhoudelijke, beleidsmatige afwegingen en met name ook vanuit de GWI gebieden gekeken naar wat we daar overeind moeten houden. En dat betekent dus bijvoorbeeld ook voor de buurthuizen die u noemt, zoals Effen, Liesbos, dat daar geen andere voorzieningen zijn en we daarom gemeend hebben, juist vanwege dat sterke buurtgerichte karakter dat we daar de huizen open houden. Dus daar zit geen financiële grondslag in. En wat betreft die zorgplicht, denken wij dat we met het open houden van die 18 wijkcentra juist voldoen in ieder GWI gebied aan die zorgplicht die we wel degelijk voelen met daarbij de kanttekening dat er natuurlijk nog een hele hoop andere accommodaties zijn die ook allerlei maatschappelijke voorzieningen in de wijk vormen. Volgens mij heb ik daarmee de vragen beantwoord. Ik ga nog even kijken of ik de moties allemaal beantwoord heb. Waar het gaat over de motie die ingediend is door CDA, D66 en SP, over ruimte voor het eigen initiatief, daar staan we positief tegenover. We kennen ook een aantal initiatieven waarin mensen ons ook benaderen met: kunnen we niet met elkaar praten, kunnen we dingen zelf overnemen, enzovoorts. Het tijdpad wat u daarin noemt, wil ik dan wel echt expliciet hanteren met elkaar want we moeten, en dat heeft de heer Aartsen ook gezegd, wel de financiële doelstelling met elkaar in het oog houden. Maar onder de condities van dat tijdpad, willen we zeker kijken welke mogelijkheden dat nog biedt. Want nogmaals, als dat eigen particuliere initiatief ons ook in die zin financieel tegemoet kan komen, dan moeten we het kind niet met het badwater weg gooien. MEVROUW VAN BEEK: Voorzitter, mag ik daar een vraag over stellen? Op het moment dat er mensen zijn die eind januari eigenlijk bijna hun hele plan klaar hebben liggen, maar toch nog een aantal zaken uitgezocht moeten hebben waar juist misschien ook wel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 29