447
MEVROUW VAN MAANEN:
Dat kan heel kort. De commissie heeft de bescheiden ontvangen van de heer Janus Oomen en de
heer Richard Blankenstein. En bovengenoemde leden zijn benoemd tot lid van de gemeenteraad.
En wij rapporteren dus dat bovengenoemde bescheiden zijn onderzocht en in orde bevonden.
Zij voldoen dus aan alle in de gemeentewet gestelde eisen.
Wij adviseren dus om deze twee heren toe te laten tot de gemeenteraad.
DE VOORZITTER:
Ik neem aan dat uw raad zich kan vinden in de toelating?
Dan verzoek ik de heren Blankenstein en Oomen om naar voren te komen voor hun installatie als
lid van de raad.
De heer Blankenstein heeft gekozen voor de verklaring en belofte en de heer Oomen heeft er voor
gekozen om de eed af te leggen.
Dan begin ik eerst bij de heer Blankenstein.
Mag ik u uitnodigen te gaan staan?
Ik verklaar dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder
welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar dat ik
om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte
heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de
wetten zal nakomen, en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.
DE HEER BLANKENSTEIN:
Dat verklaar en beloof ik.
DE VOORZITTER:
Dan bent u bij deze benoemd tot lid van de raad. Proficiat.
Dan de heer Oomen.
Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder
welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik
om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte
heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de
wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.
DE HEER OOMEN:
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
DE VOORZITTER:
Dan wens ik ook u mijnheer Oomen, proficiat met uw benoeming tot volksvertegenwoordiger van
deze prachtige stad.
En ik wil ook nu een bloemetje aanbieden aan onze twee jongste raadsleden.
V. SLUITING.
DE VOORZITTER:
Dan sluit ik nu de vergadering en wil ik u allen uitnodigen voor een borrel en een hapje ter
gelegenheid van het afscheid van mevrouw Heerkens, mijnheer Voorn en daarnaast in verband met
de benoeming van de heren Oomen en Blankenstein.
De vergadering is gesloten.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
griffier^,