473 MEVROUW VAN DER SANDEN: En wat betreft de verhouding en de verbinding tussen professionals en vrijwilligers, dat is ook een van de speerpunten van het huidige beleid. Een van de redenen om John Beckers te vragen in een soort horzelfunctie tot eind volgend jaar het iedereen op een goede manier lastig te maken, inclusief het college zelf, is nou ook juist om die verbinding tot stand te brengen. Er wordt wel meer gezegd: betaald waar het moet en vrijwillig waar het kan. Ik denk dat dat adagium ook het adagium is wat uit deze nota spreekt en waar hij ook mee op pad gaat. Dus ook even zo'n eerste tussenrapportage van hoe staat het nou en hoe loopt het, na dat eerste kwartaal volgend jaar, het zou misschien tweede kwartaal kunnen zijn. Maar laten we begin volgend jaar even met elkaar de balans opmaken wat nu het resultaat is van deze aanpakken. En als er iets ontbreekt, dan hebben we volgens mij power genoeg met elkaar om aanvullende maatregelen te nemen De gedachte van zowel het CDA als vanuit ook de SP, gesteund door anderen, om de vrijwilliger nog wat meer in het zonnetje te zetten, is er een die ook het college heel erg aanspreekt. Die hebben we ook als actiepunt aangegeven omdat dat ook uit het onderzoek blijkt dat het gewaardeerd worden en gewaardeerd zijn een hele belangrijke is. De manier waarop verschilt dan. Vandaar dat er wat ideeën en gedachten over zijn. Kijk, die ene dag voor die vrijwilliger, in mijn beeld zijn het 365 dagen van de vrijwilliger. Want het nadeel van die aanpak is dat voordat je het weet, nou zeg ik het even op een manier die u niet bedoelt, is dat we dat dan een dag doen en dan hebben we het weer gehad en dan gaan wie die andere 364 dagen andere dingen doen. Het college zou nou juist door het jaar heen op heel veel plekken en manieren willen stimuleren dat we vrijwilligers in het zonnetje zetten, daar waar dat kan. En dan vind ik de gedachte van het CDA, - die zit volgens mij ook heel dicht bij wat de SP wil -, eigenlijk wel een hele sympathieke. En er dan niet een karikatuur van maken dat we hier 47000 mensen samen op een podium zetten, want zo lees ik de motie niet. Maar we zouden best nog wat meer, - en dat is de uitdaging die ik in de motie van het CDA lees -, ons de vraag kunnen stellen hoe we bij de vele evenementen die we in de stad hebben nog wat explicieter vrijwilligers van de organisaties kunnen vragen om ook te komen, omdat dat een signaal is wat we uit diverse hoeken ook ontvangen. DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER: Ik geef het woord aan mevrouw Van der Sanden voor een interruptie. Hij is al een beetje te laat, maar goed. Hij kan nog wel. U zegt: je moet het 365 dagen per jaar doen. Dat klopt ook. Ik houd ook het hele jaar door van mijn moeder maar een keer per jaar op Moederdag zet ik haar toch nog een keer extra in het zonnetje. Dus ik vind het niet zo'n sterk argument als je dat elke dag moet doen. Daar zijn we het volgens mij allemaal wel over eens. DE HEER VUIJK: Voorzitter, voorzitter, mag ik heel even wat vragen aan de wethouder? DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER: Mijnheer Vuijk. DE HEER VUIJK: U zegt dus eigenlijk: het is allemaal sympathiek maar eigenlijk zijn al die moties overbodig want het beleid voert u al uit. DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER: Wethouder Bergkamp. WETHOUDER BERGKAMP: Dat zeg ik niet. Ik zeg: een aantal wel ja. Maar ik probeer de signalen die u geeft, te vertalen naar wat we wel en wat we niet kunnen. Daarom geef ik ook een wat genuanceerder antwoord dan ja en nee. En ik probeer met u aan te geven dat het idee om mensen op het podium te zetten, dat deze nota daar een aantal voorstellen van bevat, dat ik zelf de dag van de vrijwilliger een beperking vind. Ik zou het veel meer zoeken in een palet van mogelijkheden die er zijn. En daarom heeft het college dat voorstel ook niet geformuleerd. En we hebben op zichzelf ook niet de behoefte aan die ene dag voor de vrijwilliger. Dus wat ons betreft, voegt die motie niet iets toe aan dat wat we nu voorstellen. Ik kijk nog even naar de vraag van mevrouw Koger waar het betreft het vrijwilligersbeleid stimuleren. Dat doen we al via de uitvraag. Ik geloof dat een van de eerste vragen is, geef aan dat wat je doet in het kader van inzet met een bevordering van vrijwilligers. Ik zou daar op dit moment ook niet veel verder in willen gaan want voordat je het weet, ook in het kader van zo'n protocol, ga je daar eisen aan stellen. En een van de grootste ergernissen die we bij heel veel verenigingen die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 27