volgens mij wel het proces wat er speelt. Kijk, op dit moment geeft u een aantal vingerwijzingen
mee in de richting van onze vertegenwoordiging in de regio. Als het gaat om de spoorlijn, is het
alleen maar goed om nog even extra te benadrukken dat het ook wel zou passen als die ook in het
uitvoeringsprogramma staat. Prima.
Als het gaat om het amendement wat mevrouw Schokker heeft ingediend, is het eigenlijk veel
meer zo dat zij een aantal punten benoemt waarvan we hier zouden zeggen, als we in het kader
van het feit dat wij onze eigen inbreng wat kracht willen bij zetten, - wat zo werkt dat natuurlijk in
zo'n onderhandelingsproces, dan is het geven en nemen, want als je zelf je zin wil krijgen moet je
af en toe een ander ook iets gunnen. In die 4 punten die zij opnoemt, zitten naar de mening van
het college geen gekke onderdelen. Dus als ik haar vingerwijzing zo mag vertalen, dan zijn dat
punten die wij meenemen in de bespreking. En op het moment dat we door het steun geven van
die punten nog wat meer kracht kunnen bij zetten met de zienswijze zoals u die nu meegeeft, dan
is dat een goed onderhandelingsproces.
Wat betreft het amendement rondom het niet opslaan van kernafval, heeft het college op dit
moment het standpunt dat in deze fase van de onderhandelingen in relatie tot dit onderwerp dat
onderwerp eigenlijk niet aan de orde is of hoeft te komen en dat er ook hele andere
besluitvormingsprocessen een rol spelen die daarin bepalend zijn. Aan de andere kant, als u als
meerderheid van de raad toch vindt dat we hierover iets moeten zeggen, dan nemen we ook dat
punt mee in de besprekingen en daar geldt dan eigenlijk hetzelfde proces voor. Door steun te
geven bij partners op het ene onderwerp, kun je wellicht wat meer kracht bij zetten op
onderwerpen die je zelf zeker extra belangrijk vindt.
DE HEER DE BEER:
Voorzitter...,
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Mijnheer De Beer.
DE HEER DE BEER:
Toch even over dat kernafval. Is het college bij haar standpuntbepaling, om het zo maar te
noemen, er wel van uitgegaan dat er een reële dreiging, om het zo maar even te noemen, vanuit
Den Haag is, te weten die rijksnota Ondergrond? En dat Breda en de omgeving van Breda binnen
die criteria valt om kernafval op te slaan? Dus dat de dreiging wel zeker reëel is en dat er absoluut
geen sprake is van symboliek bij dit amendement?
WETHOUDER BERGKAMP:
Voorzitter, wat het college betreft, agenderen we dat punt apart op het moment dat het concreet
in beeld komt en zijn we ook in staat om in de breedte, - de voor- en nadelen zijn dan misschien
niet de goede woorden -, de consequenties daarvan in kaart te brengen en op dat moment ook
actie in te zetten, gerichte actie op dat wat je met elkaar besluit en wil. Het is veel meer het
moment waarop dit onderwerp nu op de agenda komt dan het onderwerp zelf. Het onderwerp is
denk ik naar de mening van het college te serieus om dat ik zeg het maar even oneerbiedig, in de
marge van een tekstvoorstel rondom deze strategische nota even mee te nemen. Laten we daar
eens even goed over praten met voor- en nadelen, met aanpak, op het moment dat het aan de
orde is en dan kunt u er ook een serieus oordeel over vellen en dan kunnen we ook die dingen
doen waarvan u vindt met elkaar dat we die moeten doen.
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Mijnheer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, ik wil de wethouder wel even helpen. Het moment is er nu. Er is nu een kaart van
Nederland uitgerold met de kleilagen waar dat zou kunnen. West Brabant staat daar op. Er zijn nu
zoekgebieden aangewezen. Dus het moment is er nu om een signaal te geven: niet in de regio
West Brabant. Als je dat signaal nu niet geeft, dan gaan ze hier toch lopen zoeken en dan vinden
ze natuurlijk allicht iets, als er in West Brabant geen weerstand is en in Oost Brabant wel. Ik zou
dan nu toch wel een beetje een geluid willen afgeven richting De Haag. Ik weet niet of de
wethouder dat met mij eens is.
DE WAARNEMEND RAADSVOORZITTER:
Wethouder Bergkamp.
WETHOUDER BERGKAMP: