470 Want het is wel opmerkelijk wat de heer De Beer zegt. Want hij begon zijn betoog met: creatief en open, efficiency en samenwerking. Wat is er gebeurd na die motie. En dat moet ik u nageven, daar is samen gewerkt, men streeft naar efficiency, er is een plan om samen te werken met het Brabants Museum, er zijn mensen die de verzelfstandiging vorm willen gaan geven, de collectiehouders, etcetera. Dus al die voorwaarden zijn er. Nu is het moment er om aan te geven: wij steunen dat plan en wij creëren dan ook met die 9,5 ton de voorwaarden om daarmee door te gaan. Het moment kun je ook kwijt raken als je dat frustreert. En de wethouder heeft zelf aangegeven: ik kan er niet mee doorgaan want ik heb een motie op mijn rug zitten. Ik snap niet waarom u dat dan uitstelt. Want het is volstrekt helder dat voor minder dan 9,5 ton dat Museum niet te realiseren is. DE HEER DE BEER: Nee, dat is niet volstrekt helder. U zegt zelf ook al..., DE HEER HARDORFF: De voorzitter zei in de commissie dat uw woordvoerder dat namelijk wel wil, de heer Kluijtmans. Wie zegt dat nu: de voorzitter van de commissie of de woordvoerder van D66? DE HEER DE BEER: U zei zojuist zelf: het uitgangspunt van dat plan Van Laarhoven is 9,5 ton. Het woord uitgangspunt zegt daarmee al alles. Het kan best zijn dat het maar 9 ton is. Het kan best zijn dat het een miljoen is. Dus u doet eigenlijk een beetje hetzelfde als bij onderwijshuisvesting. Er is een goed proces met partners in de stad, lopende. En net voor dat proces afloopt, gaat u net daarvoor, een paar maanden daarvoor zitten, en zegt: we weten het eigenlijk beter dan dat overleg met al die partners en wij binden daar al vast een bedrag aan vast. En dat vind ik gewoon niet goed. DE VOORZITTER: Een korte reactie want dan wil ik ook de anderen de gelegenheid geven. DE HEER HARDORFF: Wij weten het niet beter, wij nemen de onderbouwing over die door de partners zelf is aangedragen. Wat moeten zij nog meer doen om duidelijk te maken dat die 9,5 ton namelijk een reëel bedrag is. DE HEER DE BEER: Voorzitter, ik heb hier mijn signaal gegeven net als tijdens de commissiebehandeling en ik ga er van uit dat de partners donders goed weten dat met een goed resultaat het Bredaas Museum een bloeiende toekomst tegemoet gaat. DE VOORZITTER: Mijnheer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Ik heb eigenlijk weer 2 vragen. Ik werd getriggerd doordat u zei: iedereen kan iets en iedereen doet iets. Ik heb u helemaal niet meer gehoord over de heer Lamlih die niet meer mag koken voor de daklozen. Ik ben benieuwd wat u daarvan vindt. En de andere vraag was: u heeft het over het ondernemersfonds. Prachtig dat ondernemers in beweging komen maar hoe hard is nou dat fonds. Wordt dat een convenant of wordt dat wel een bindende afspraak die we vastleggen? Want als dat een fonds blijft waar mensen in en uit kunnen stappen en als ze failliet gaan zijn we hen kwijt en dan komt er niemand nieuw in en dan is het een luchtballon waar we niks aan hebben. Dus hoe hard is nou dat fonds dat we de toeristenbelasting er voor kunnen laten? DE HEER DE BEER: Ik denk dat u mijn motie misschien verwart met een andere die er circuleert..., DE HEER VAN LUNTEREN: Nee, maar u baseert zich daar wel op. U heeft wel iets met dat vastgoed. Of met dat ondernemersfonds. U koppelt die twee aan elkaar. Dus u geeft een beeld dat..., DE HEER DE BEER:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 24