475 vies van, oplossingen te gaan bieden voor problemen die in eerste instantie onvoorzien waren. Maar de aanbesteding draai ik niet terug. Dat is een juridische onmogelijkheid. MEVROUW HAAGH: Nee, dat vraag ik ook niet van u. Ik zie dat u erkent welke problemen er nu zijn en een hele concrete is dat die datum van 4 november nadert en een heleboel mensen het nog niet gered hebben om een juiste koppeling te vinden. Is het dan niet verstandig om te zeggen: wij willen het hier in Breda goed geregeld hebben met die datum, laten we daar eens naar gaan kijken. Ik bedoel dat we, als we het zo serieus nemen, dat moeten doen. DE HEER AKINCI: Ik werd met die berichtgeving, net als u misschien, vandaag geconfronteerd. Dus ik weet niet wat de juridische mogelijkheden daarvan precies zijn. Het zijn natuurlijk op zich allemaal zaken die in het implementatieplan al hebben gestaan. En dat implementatieplan was een zorgvuldig plan, zo leek het, en dat werd ook breder erkend. Alleen dat blijkt nu een aantal uitwerkingen te hebben die niet voorzien waren. En ik wil dat graag koppelen. Maar misschien is dat de vraag aan de wethouder en de belofte die tijdens die commissievergadering gedaan is over het feit dat mensen daadwerkelijk hun eigen hulpverlener kunnen bieden. En dat is wel een toezegging die daar gedaan is op basis van de plannen zoals die waren ingevoerd. DE VOORZITTER; Ik ga nu naar de heer Van Lunteren. DE HEER VAN LUNTEREN: Toch even met een vraag aan de heer Akinci. Een gloedvol betoog. En ik moet u nageven dat mevrouw Koger inderdaad heel veel er was op plekken als de thuiszorg er toe deed in de stad. Maar u praat nu een heleboel over wat we zouden moeten. Ik zal zo een concrete motie indienen om het meer naar de raad te trekken en dat het meer onze beslissing gaat worden en dat we de wethouder wat meer daarmee in de tang nemen voor de toekomst, een beetje handelend naar de toekomst toe, zou mijnheer De Beer zeggen. Maar hoe duidt u die motie? Bent u het daar mee eens dat we dat nu al naar ons toe moeten trekken en dat we nu, voordat het in 2014 weer een puinhoop wordt, daar de streep onder zetten? DE HEER AKINCI: Ik pak hem er heel even bij, het is nummer 11, want ik heb daar wel met interesse naar gekeken, u moet hem overigens formeel nog maar dat maak niet uit. DE HEER VAN LUNTEREN: Dat doe ik zo. DE HEER AKINCI: Kijk u rept over...., Ik snap dit punt en ik vind zeker dat de gemeenteraad betrokken moet worden bij de wijze waarop we het proces over 2 jaar gaan inrichten. Dat ben ik zonder meer met u eens. Maar die vraag is breder dan alleen maar: wat voor aanbesteding wordt het. Moet het überhaupt wel een aanbesteding worden. Ik wil ook niet 2 jaar wachten. Ik ga er echt van uit dat we in januari of februari, ik wil dat moment van urgentie bij iedereen oproepen, eerst veel fundamenteler moeten gaan kijken naar: wat zijn de uitdagingen en hoe geven we dat vorm in de toekomst. Dat moet echt een discussie zijn die buiten dogma's en oude manieren van denken gaat. Dat heeft te maken met hoe zet je vrijwilligers in, hoe ga je om met mantelzorgers, moet je een systeem invoeren van zorgvouchers, care miles worden ze ook wel genoemd. Er zijn een heleboel ideeën in denkbaar. Dat vind ik nog veel belangrijker, dat we dat moment pakken en misschien op zo'n moment ook nog eens besluiten, van heeft de wethouder nu genoeg kaders meegekregen om die uit te voeren of moet de finale beslissingsbevoegdheid ook echt aan de gemeenteraad zitten. Die beslissing hoeven we nu nog niet te nemen maar wel de uitspraak duidelijk dat de gemeenteraad in eerste instantie aan zet is over het nadenken. Dus ik kan hem op zich best steunen maar ik vind hem niet volledig. DE HEER VAN LUNTEREN: Dan wil ik hem in de schorsing daar graag met u op aanpassen want juist die urgentie en dat het nu belangrijk is om nu al te beginnen richting 2014, dat deel ik heel erg met u want..., DE HEER AKINCI. Oké, prima.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 29