489
licht van het bredere pakket aan zorgtaken dat op ons af komt. Dat is precies wat hij net zelf zegt,
we gaan een breed traject in met jeugdzorg, met alles wat er op ons af komt en in dat licht moeten
we kijken naar of de huidige organisatie vorm het wel is en of er met het aanbesteden of met het
bestuurlijk aanbesteden, hoe dan ook, maar dat hele pakket van organiseren van thuiszorg, vanaf
aanbesteden tot aan dat het buiten op straat bij mensen thuis gebeurt, dat moeten we bespreken
met elkaar en die kaders moeten we stellen.
WETHOUDER MEEUWIS:
Daar ben ik het mee eens maar, laat ik het zo zeggen: wat wij u zouden willen voorstellen is om
dat niet alleen dan over die thuiszorg te doen maar ook wat breder te kijken, zo heb ik de heer
Akinci begrepen, gezien ook het aantal taken die we erbij krijgen als overheid, het speelveld wat
aan het wijzigen is, en ook de toezeggingen die dit college aan u al heeft gedaan hierover, om het
dan in dat perspectief te plaatsen en niet de thuiszorg als een van 17 opdrachten die wij nu in het
kader van de WMO doen, even nog los van wat er bij komt, om het alleen daarop te focussen.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Maar dat was precies het tweede deel van het dictum. Dus volgens mij begrijpen we elkaar perfect.
WETHOUDER MEEUWIS:
Oké.
MEVROUW VERKUYLEN:
Mag ik een vraag stellen?
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, misschien lopen we natuurlijk het risico dat allerlei interpretaties rond gaan. Los even
van of de constatering en vervolgens het dictum, of die nou in een lijn zitten. Alhoewel ik volgens
mij heel neutraal kan zeggen dat de constatering feitelijk wel klopt, heb ik ook het idee dat er een
hoop zorgvraagstukken op ons af komen, dat we die in de volle breedte moeten bezien, maar dat
die analyse van die volle breedte uiteindelijk ook consequenties heeft voor hoe we omgaan met het
stuk thuiszorg. En er zullen nog meer zaken uit voortkomen op andere beleidsterreinen, maar het
heeft wel degelijk consequenties volgens mij voor de thuiszorg. Dus als we hem zo lezen, - en ik
kijk even rond en volgens mij zie ik een aantal mensen knikken -, dan zijn we volgens mij thuis.
MEVROUW KOGER:
Voorzitter..,
WETHOUDER MEEUWIS:
Oké, maar zoals u toelicht, dan snap ik hem. Maar dat staat hier, ik wil het ook niet moeilijker
maken dan het is, maar dat staat hier, zo lees ik het niet. Want u verzoekt het college de kaders
vast te stellen om over 2 jaar een andere organisatievorm van de thuiszorg te realiseren. Dat is de
opdracht, en dat in het perspectief van een bredere opdracht. Maar dit is wat u vraagt. Ik zou het u
voor willen stellen om het andersom te doen. Kijk nou eerst even watje wilt, kijk wat er op ons af
komt, en leidt daar als logisch gevolg van af wat dat onder andere voor de thuiszorg zou
betekenen.
MEVROUW KOGER:
Mijnheer de voorzitter, mag ik nu even een vraag stellen aan de wethouder?
DE VOORZITTER:
Gaat uw gang, mevrouw.
MEVROUW KOGER:
Ik denk dat u nu aan ons vraagt om simultaan aan deze een motie, nog een aantal andere moties
in te dienen om op de andere terreinen net zo te doen. Begrijp ik uw woorden zo goed? Want dan
maken we er nog 3. Over de jeugdzorg, over de wet Werken naar vermogen, over de AWBZ,
dagbesteding.
WETHOUDER MEEUWIS:
Dat mag natuurlijk altijd.
MEVROUW KOGER:
Maar bedoelt u dat zo?