490 Altijd. WETHOUDER MEEUWIS: Nee, dat bedoel ik niet. Ik begreep de woorden van de heer Akinci naar aanleiding van de discussie over de thuiszorg dat er zoveel op ons afkomt dat dat vraagt om een bredere discussie dan de operationele vraagstukken waar we nu voor staan. Maar de opdracht van het college is om een structuur voor de thuiszorg te verzinnen, terwijl ik denk: ja, dat kan, maar dan beperken we het. MEVROUW KOGER: Nee, er komt nog veel meer. DE VOORZITTER: Even voor de orde. Ik denk dat dit voldoende gewisseld is. Het is een motie vanuit een aantal fracties uit de raad. U heeft de wethouder gehoord en het is aan u om te kijken of u wel of niet daar verder mee om wilt gaan. Dat is ook een kenmerk van het dualisme. Ik wil dit punt naar een afronding brengen. MEVROUW VERKUYLEN: Ik heb toch even een aanvullende vaag over een aspect wat wel onderliggend is aan het geheel. De onrust enzovoorts, heeft natuurlijk alles te maken met de aanbesteding. Dus mijn vraag is: als het gaat over die brede discussie die u dan zou willen doen, die wij van harte ondersteunen, is dan ook de mogelijkheid aanwezig om over het instrument aanbesteding te praten? WETHOUDER MEEUWIS: MEVROUW VERKUYLEN: Oké. Dat is goed. WETHOUDER MEEUWIS: Altijd. Maar dat heb ik vorige keer ook aan u beloofd en toegezegd dat dat dus aan de orde zal zijn omdat u daar toen ook om vroeg. MEVROUW VERKUYLEN: Ja. Prima. DE VOORZITTER: Akkoord. We gaan nu verder. De wethouder gaat verder, ook gezien de tijd. WETHOUDER MEEUWIS: Dan is er nog een vraag die ik moet beantwoorden. En dat is de vraag over die 4 november, wat de aanleiding ook was van deze discussie. Er is inderdaad veel onrust geweest. Er is op onderdelen nog steeds onrust als het gaat over de implementatie van het nieuwe stelsel van zorgaanbieders. Ik ben me daar terdege van bewust. Als ik kijk naar het implementatieplan wat we met elkaar hebben afgesproken, hoe gaan wij zeg maar dit nieuwe stelsel, deze nieuwe aanbieders, in combinatie met de behoefte en de kwaliteitseisen voor onze cliënten, hoe gaan we dat vorm geven. Dan kan ik u zeggen dat we op schema zitten. Dat dat dus goed gaat. Dat inderdaad keuzevrijheid een belangrijk item is geweest maar dat daar wel termijnen aan gesteld zijn. Dat er allerlei zaken in dat proces gebeurd zijn die dat vanuit specifieke aanbieders wat lastig hebben doen verlopen. Ik kan niet, - en dat zal ik ook niet doen -, u toezeggen dat we de termijn van 4 november, wat morgen is, laten schuiven, omdat ik dan met het volgende probleem kom te zitten dat de nieuwe zorgaanbieders die contractueel verplicht zijn om per 1 januari de huishoudelijke verzorging te gaan leveren, daar hebben we een overeenkomst over, zij hebben zich daaraan gecomit, die hebben een aantal weken nodig om de match tussen de klanten die ze moeten bedienen en de hoeveelheid personeel die ze daarvoor nodig hebben, om dat bij elkaar te brengen. Als we dat op 31 december zetten, dan lopen we dus het risico, en dat is een onacceptabel risico wat mij betreft, dat iemand op 30 december een keus maakt voor een bepaalde zorgaanbieder maar er geen medewerker beschikbaar is. En dan loopt het in het honderd. Dus we hebben ruim op tijd ruim de tijd genomen voor dit proces, we hebben ruim op tijd gecommuniceerd aan alle betrokkenen wat de planning was en wanneer men bepaalde keuzes moest maken. We hebben de medewerkers gefaciliteerd in het in contact brengen met de aanbieders. Daar is voldoende ruimte. Ik heb dat persoonlijk ook geverifieerd dat dat proces goed liep. Maar als er medewerkers zijn die om wat voor redenen dan ook, bijvoorbeeld omdat men bij een huidige werkgever wenst te blijven omdat die ook andere vormen van thuiszorg wil gaan aanbieden, dan kunnen wij daar uiteindelijk dus niet

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 44