495 DE HEER VAN LUNTEREN: Ik sprak over mijnheer Meeuwis. WETHOUDER BERGKAMP: Ik weet dus niet waar de redenering vandaan komt. Ik ben heel sec bezig met het antwoord geven, met een kleine kwinkslag, - en die trek ik dan meteen weer in -, met een kleine kwinkslag rondom het aanbesteden, ik probeer op een hele rustige en zuivere manier een antwoord te geven op uw motie. En dat antwoord dat ik geef op uw motie is, dat wat het college betreft, we kijken naar het project, dat we kijken naar de inhoud van het project, en naar de kostprijs en naar het resultaat. Dat is het en meer dan dat zeg ik niet. DE VOORZITTER: Mijnheer Dijkhoff. DE HEER DIJKHOFF: Voorzitter, dank u wel. Ik heb wel een vraagje aan de wethouder want wij vinden deze motie van de SP op zich interessant. De retoriek die de SP nu voert, maakt hem een stuk minder interessant voor ons maar laat ik maar even op de inhoud kijken. Want bij aanbestedingen gaat het volgens mij om beleid wat we voeren en met cofinanciering snap ik ook dat er een probleem is. Dus dat zou in de motie misschien ook aangepast kunnen worden. Maar subsidieverstrekking, kan de wethouder dan, want bij mij leeft ook het beeld dat dat dan een stichting is die iets gaat doen. Als je een hoog salaris uitkeert aan een directeur van zo'n stichting, zie ik het ook niet zo zitten. Maar ik wil ook geen besluiten nemen waar ik spijt van krijg, dus kan de wethouder concreet een voorbeeld geven van een subsidieverlening die de moeite waard is maar waar bij de wederpartij of degene die de subsidie ontvangt, dan blijkbaar verantwoord zo'n hoog salaris ontvangt. WETHOUDER BERGKAMP: Kijk, in subsidie kijken wij steeds meer naar de techniek van kosten en baten en resultaten. Subsidie, is zeg maar even een technische vorm van het toekennen van middelen. En bij het toekennen van middelen kijken we steeds naar wat is het project, wat kost het en wat levert het op. En als wij bijvoorbeeld met een organisatie als Surplus een goed project hebben waarvan we vinden dat het in de prijs aantrekkelijk is, dat het een goed resultaat oplevert en dat het echt iets is wat we willen hebben, dan zou ik het zonde vinden, - laat ik het zo formuleren -, dat we in verband met het mogelijke salaris van de voorzitter van de raad van bestuur, dat project in de stad niet kunnen aanbieden. DE HEER DIJKHOFF: Voorzitter, ik heb een vervolgvraagje als het mag. Zou het ook niet kunnen werken als een manier om de raad van toezicht van Surplus in dit geval, laten we geen naam noemen, maar van zo'n instantie die toch grotendeels draait op het werken voor gemeenten, met overheidsgeld ertoe te verleiden in ieder geval dat soort salarissen af te bouwen naar een niveau wat wij voor een persoon die de verantwoordelijkheid voor het hele land draagt, ook genoeg vinden. WETHOUDER BERGKAMP: Voorzitter, wat het college betreft, is dat een item wat niet past op de tafel van het college. En ik neem een ander voorbeeld, maar ja dat is ook weer zo risicovol dat ik zo'n voorbeeld nu net in deze tijd geef, zou ik zeggen, we zijn ook met Nac teamplay, hebben we mooie projecten zeg maar. Dus ja, MEVROUW HAAGH: Voorzitter, mag ik toch even, want nu wordt er in voorbeelden gesproken terwijl de motie gewoon vraagt om een uitwerking van uw kant. Er wordt gevraagd: ga nou eens kijken, ook bijvoorbeeld bij andere steden, hoe die dat doen, om dat eens uit te werken en dat hier eens terug op tafel te leggen. Dat is wat er gevraagd wordt. Er wordt niet gevraagd Surplus wel en die niet. NAC, even voor de goede orde, Teamplay@Nac is gewoon een stichting. Dus volgens mij gaat uw voorbeeldje niet op in dit geval. Maar waar het om gaat nu is of het college bereid is om daar een voorstel voor uit te werken. En ik kan me niet voorstellen dat u in een tijd waarin u continu waarschuwt voor de financieel zware tijden en moeilijke momenten, dat u dat signaal niet wilt oppakken van een raad waarin zelfs nu SP en VVD eensgezind een vraag lijken te stelen. WETHOUDER BERGKAMP:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 49