496 Voorzitter, je gaat met iets aan de slag omdat je er in beginsel ook iets mee wilt doen. En in het kader van de prioriteitstelling, in kader van de veelheid aan vraagstukken, die op ons bord liggen, zeker ook als college, - ik kijk even naar de vraag die de heer Akinci stelde en het antwoord van collega Meeuwis en wat we daar te doen hebben -, is wat het college betreft, dit vraagstuk van een dusdanige prioriteit dat het antwoord op die vraag van u nee is. Dan blijft over nog een opmerking of een motie van de SP. Ik zal er geen geheim van maken dat de wethouder Grondbedrijf, als het gaat om de motie rondom de opwaardering van de waarde van de gronden, in eerste instantie even dacht, verdorie, jee, zou dat de oplossing zijn. Misschien zouden we er wel 25% van moeten maken? Maar voorzitter, naar de mening van het college is dit niet de weg die we kunnen volgen. Wij kijken met de kennis die we hebben op basis van extern advies en na grondige analyse maken we een inschatting van de waardering van onze grondpositie. En even heel serieus, op dit moment zijn de indicaties eerder, - en ik heb daar in de commissie Bestuur ook al uitgebreid met u over gesproken -, zijn de indicaties eerder de andere kant ook op om het zo maar te zeggen, dan de kant op dat de waarde kan toenemen. Dus wat het college betreft, zou het een onverantwoorde manier zijn om de positie van de gemeente te verhogen. Dus wij ontraden ook deze motie. DE VOORZITTER: Ik geef het woord aan wethouder Willems, met de vraag om toch met de tijd ook rekening te houden. Er zijn ook veel interrupties gepleegd. Maar ik wil toch proberen binnen een fatsoenlijk tijdsbestek te blijven. Dus aan de wethouder de vraag kort en bondig te antwoorden. WETHOUDER WILLEMS: Een fatsoenlijk tijdsbestek, dat moet altijd lukken ja. U bepaalt overigens wat dat is. Voorzitter, er zijn 2 vragen gesteld en een drietal moties ter bespreking op mijn terrein. En amendementen. Twee vragen kan ik kort afdoen. Een was van D66 van de heer De Beer over de toepassing van de afvalstoffenheffing. Dat lijkt me een zaak die we in het college, en met name met mijn collega van Financiën, eens moeten bekijken wat voor ruimte er zit in wet- en regelgeving maar ook financieel juridisch om aan die opbouw van die afvalstoffenheffing wat te doen. Het lijkt me niet het moment om daar nu uitspraken over te doen. De vraag van de heer Van Lunteren over de voortgangsnotitie inzake een aantal milieu issues, die heb ik van hem begrepen tijdens de begrotingscommissievergadering en vandaag beantwoord ik met een zeer uitgebreide brief waarin ik alle klimaat- en luchtkwaliteitprojecten van de afgelopen jaren en ook van de komende tijd op papier heb gezet. Dus daar kunt u kennis van nemen en daarmee heb ik uw vraag misschien veel sneller beantwoord dan u zelf voor mogelijk had gehouden. Dan een motie en een amendement over het gratis fiets parkeren. Het amendement van de Partij van de Arbeid wat voorstelt om die 180.000,— die dat zou kosten, te dekken door het herinvoeren van betaald parkeren in de inloopstraten. Zoals u weet, is dat een afspraak die wij als coalitie gemaakt hebben om dat betaald parkeren in de inloopstraten te realiseren. We zitten nog in een soort aanloop- en proeffase en we zijn ook aan het evalueren om te kijken wat het effect er van is. Maar het beoogde effect was in ieder geval dat het bezoek 's avonds aan horeca en restaurants en culturele voorzieningen daarmee gestimuleerd zou worden. En we hopen nog steeds dat dat gaat lukken en vandaar dat er ook geen enkele reden is om daar nu mee te stoppen. Maar ik zal wel de resultaten van het onderzoek dat wij daarvoor in gang gezet hebben, samen met de afdeling Economische Zaken, graag met u delen. Dat betekent dat de dekking die de Partij van de Arbeid voorstelt, in ieder geval niet beschikbaar is. Dat u af wilt van ons voornemen om het stallen van fietsen niet meer gratis te maken, dat begrijp ik want dat was ook het beleid van het college. Wij hebben alleen gemeend om in deze toch lastige tijden, ook aan de fietsers een bescheiden bijdrage te vragen. Daar staan overigens ook een aantal uitgaven tegenover. Wij zullen in ieder geval er voor zorgen dat de stallingcapaciteit nog verder wordt uitgebreid de komende tijd. We zullen er ook voor zorgen dat het aantrekkelijker wordt om je fiets in de stalling te plaatsen, met faciliteiten. Ik heb al gezegd: we maken er bij wijze van spreken een soort prijsvraag van dat als je een kaartje voor je fiets koopt, datje daar uiteindelijk ook een elektrische fiets mee kunt winnen. Ik noem maar wat. We zijn allerlei acties aan het bedenken om dat ook aantrekkelijk te maken om je fiets voor die 2 kwartjes te stallen zodat het nog minder dan een ijsje kost..., DE HEER HARDORFF: Voorzitter, mag ik...,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 50