504
Nou voorzitter, de Parijse karren hebben ook onze sympathie.
En verder kom ik nog wel met stemverklaringen straks.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
Het woord is aan mevrouw Verkuylen, CDA.
MEVROUW VERKUYLEN:
Dank u wel,voorzitter.
Die handschoen kan ik natuurlijk niet onopgepakt nemen. Regeren is vooruitzien. Dat doen wij ook,
maar wel vanuit een ander perspectief.
Als ik kijk naar uw notitie, - en ik heb dezelfde waardering als mijn collega Dijkhoff, voor de
investering die daarin is gedaan om uitgebreid uiteen te zetten hoe u naar de problemen van
vandaag de dag en naar de stad kijkt -, dan zie ik daar gewoon een groot verschil. Ik heb daar in
mijn le termijn al iets over gezegd maar ik kan niet nalaten om er toch nog even verder op in te
gaan. Wij kijken ook vooruit. Maar wij kijken zeker in eerste instantie naar wat de mensen in de
stad zelf kunnen en met elkaar en wij staan niet bij voorbaat klaar met allerlei zakjes geld om
wellicht als er ooit ergens problemen zijn, daar vooral voor klaar te staan. Wij vinden wel dat als
mensen er zelf niet uitkomen, dat je er als overheid wel voor moet zijn. Ik denk dat dat het grote
verschil is tussen PvdA en CDA.
En in het verlengde daarvan was een ander aspect wat mij toch ook wel heeft getroffen in uw
notitie, het verwijt dat wij als coalitie, als college, niet met de stad praten. Nou beste mensen,
niets is minder waar. Het CDA is er sowieso al om bekend in de haarvaten van de samenleving te
zitten. Meer dan ooit zijn wij de afgelopen tijd in de stad gegaan en hebben met elkaar gesproken.
En we hebben ook samen met het maatschappelijk veld een aantal bijstellingen weten te realiseren
die denk ik toch van toegevoegde waarde zijn waar het gaat over knelpunten die er waren. Dus in
die zin denk ik: ik voel mij niet aangesproken.
Ik heb 5 punten waar ik naar aanleiding van de behandeling in de le termijn even op in wil gaan.
Dan begin ik toch weer even bij de PvdA. U zegt dat u hoopt dat dit jaar het jaar van de stapeling
wordt. Maar mevrouw Haagh, dat hoop ik nou juist niet.
MEVROUW HAAGH:
Voorzitter, mag ik even interrumperen?
DE VOORZITTER:
Na 5 minuten. Dat hebben we afgesproken. 3 Minuten geduld dus.
Mevrouw Verkuylen.
MEVROUW VERKUYLEN:
Dus wat mij betreft, is dat jaar niet het jaar van de stapeling, volgend jaar niet en het jaar daarop
ook niet. En als het gaat over regeren is vooruitzien, dan breng ik u even in herinnering dat het het
CDA is geweest dat vorig jaar in november artikel 41 vragen heeft gesteld, juist om inzicht te
krijgen in mogelijke stapelingseffecten. Dus als het gaat over pro actief inspelen op mogelijke
problematiek die kwetsbare mensen in de samenleving aangaat, dan denk ik dat wij wellicht wel op
de eerste plaats komen.
Het tweede punt, om dan nog maar even door te gaan: u heeft een paar voorstellen gedaan
waarmee u de dekking vindt in de buitenruimte. Nou ik wil niet een uitgebreid verhaal gaan houden
over hoe belangrijk wij een goede zorg voor de buitenruimte vinden maar wij vinden natuurlijk op
de eerste plaats niet dat je je eigen verloedering van je stad moet organiseren. Maar dan breng ik
ook weer in herinnering dat, volgens mij was het een maand of misschien wel twee maanden
geleden, zo kortgeleden, er van de PvdA artikel 41 vragen kwamen waarin gevraagd werd naar de
veiligheid en het onderhoud van de bruggen en viaducten. Hoe denkt u dat allemaal te betalen als
u gaat bezuinigen op buitenruimte?
DE VOORZITTER:
U mag nu interrumperen. De 5 minuten zijn voorbij.
Mevrouw Haagh.
MEVROUW HAAGH:
Wat heerlijk. Ja, het jaar van de stapeling.
Waar het ons om ging mevrouw Verkuylen, en zo hebben we dat ook gebracht, is dat niet alleen de
raad erkent dat het belangrijk is om dat in beeld te brengen maar ook het college. En het college
heeft het weliswaar niet weg geschoven maar in deze begroting, ondanks al de vragen die u dan
ook eerder gesteld heeft, stond er geen woord over terwijl dat wel heel erg speelt. Wat vindt u