536 VI. VASTSTELLEN VAN DE NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE BREDA D.D. 22 SEPTEMBER 2011 EN 26 SEPTEMBER 2011. DE HEER STUBENITSKY Voorzitter nog een ding. DE VOORZITTER: Ja. DE HEER STUBENITSKY: Nog een ding heel kort. Voorzitter, ik vind het fijn dat de motie aangenomen is. Ik wil er toch even bij vertellen dat dit de eerste motie is die in kleur is uitgedeeld. En als deze motie dus aangenomen wordt, is het officieel het eerste document van Breda met het logo 2018 Brabant Samen Culturele Hoofdstad Kandidaat. En dat in een oplage van 60 exemplaren,maakt het een collectors item. Goed bewaren dus. Ik heb u een exemplaar gegeven. Ik heb hier nog een exemplaar liggen. Ik wil vragen of u en de griffier die zo meteen willen tekenen. Die wil ik morgen opsturen naar de commissaris van de Koningin. DE VOORZITTER: Dan hoef ik die niet te bewaren. Waarvan akte. Dank daarvoor. DE VOORZITTER: Er zijn geen opmerkingen binnen gekomen over de notulen van 22 september. Akkoord? Aldus vastgesteld. En over de notulen van 26 september? Dan zijn ook deze vastgesteld. VII. VOORSTELLEN TER BESLUITVORMING. 1. VERZAMELDE PUNTEN. DE VOORZITTER: Wie van u wenst een stemverklaring af te leggen? Niemand? Dan zijn de punten a tot en met g vastgesteld. 2. INSTALLATIE VAN MEVROUW D.V.A. (DAYA) LINDEBORG EN DE HEER J.G.W. DE LEEUW ALS COMMISSIELID - NIET RAADSLID. DE VOORZITTER: Ik wil graag vragen of beiden naar voren willen komen. Beste mevrouw Lindeborg, beste heer De Leeuw. U heeft bij de uitoefening van uw functie, dat mag je wel stellen, met dezelfde belangen en dilemma's te maken als raadsleden. Naar analogie van de raadsleden, dienen ook commissieleden, niet raadslid, alvorens hun functie uit te kunnen oefenen, eveneens een eed of een verklaring en belofte af te leggen. U mevrouw Lindeborg, heeft er voor gekozen om de eed af te leggen. Ik zal eerst de tekst voorlezen, waarna u antwoordt met: zo waarlijk helpe mij God almachtig. Mag ik de leden van de raad vragen om te gaan staan? Ik zweer dat ik, om tot lid van de raadscommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik, om iets in deze functie te doen ofte laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik al mijn plichten als lid van de raadscommissie naar eer en geweten zal vervullen. En ten aanzien van mij, bij het vervullen van mijn lidmaatschap ter kennis genomen stukken en informatie, nauwgezet dezelfde geheimhoudingsplicht, indien en voor zover deze geldt voor leden van de raad, in acht zal nemen, en dezelfde zorgvuldigheid zal betrachten als te verwachten is van de leden van de raad. MEVROUW LINDEBORG: Zo waarlijk helpe mij God almachtig.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 13