544
niet. Dit fietspad is niet gewoon een fietspad. Dat is een bijzonder fietspad wat destijds door de
provincie betaald is. En het zou dus een voorbeeldfietsroute zijn waar de fietser altijd de prioriteit
heeft en waar de fietser ook snel van a naar b zou kunnen komen, want het wordt door veel
Bredanaars benut om ook naar hun werk in Etten Leur te gaan en dergelijke. Door deze
aansluitingen maken we het fietspad echt minder veilig, wat je er ook aan doet. En wellicht is de
projectontwikkelaar die misschien ook op dit moment denkt in duurzaamheid, toch dat hij daar nu
anders over denkt. En wellicht kan dat het opleveren als u nu in gesprek gaat. Want u heeft
aangegeven nu, of in ieder geval de laatste tijd in het kader van de zienswijzen, geen gesprekken
meer te hebben gehad met de projectontwikkelaar. Dus deze ene maand tot de volgende
raadsvergadering...,
DE VOORZITTER:
De vraag is duidelijk, mevrouw Schokker.
MEVROUW SCHOKKER:
kan toch niet zoveel invloed uitoefenen...,
DE VOORZITTER:
Uw vraag is duidelijk, mevrouw Schokker. Ook trachten de interrupties ook enigszins in te perken
qua omvang.
Het woord is aan de wethouder.
WETHOUDER ARBOUW:
Voorzitter, als wethouder ben je bestuurlijk verantwoordelijk en dat betekent datje met name
staat voor de belangen voor de stad en van de gemeente in dit geval. En als je dan kijkt naar het
resultaat daarvan, datgene wat we bekeken hebben, de onderzoeken, onder andere uw drie opties,
dan is mijn oordeel dat het dus weinig zin heeft om op alle afspraken en contracten die je met zo'n
partij hebt, dan nog het gesprek aan te gaan, terwijl je voor jezelf als gemeente de conclusie hebt
getrokken dat er geen mogelijkheid is, sterker nog, dat als je daarover gaat praten, je de eigen
juridische en financiële positie zwaar onder druk zet. Dus dat is dan vanuit het oogpunt van het
belang van de gemeente, lokale overheid en dus ook voor u als gemeenteraad dan niet verstandig
om dat te doen. En dat is ook de reden waarom ik dat ook de afgelopen periode niet geprobeerd
heb. En volgens mij heb ik ook al helder aangegeven dat ik niet verwacht met een maand uitstel
dat het college met een ander standpunt komt en dat zo'n overleg onze positie alleen maar
verslechtert in plaats van verbetert.
Voorzitter, dan als het gaat om het onderzoek waar mevrouw Schokker het over had. Dat is door
een bureau destijds gedaan. Dat is niet een geweldig groot onderzoek geweest. Dat geef ik toe.
Maar het had wel degelijk te maken met die doorkruising. En de conclusie heeft u ook in de
stukken kunnen lezen, namelijk dat het een aanvaardbare oplossing was. Dat heeft niet de
gemeente getoetst maar dat heeft dat bureau getoetst en dat oordeel was op dat moment wel
belangrijk. Want als daar een ander oordeel uit was gekomen, zouden wij opnieuw hebben kunnen
beginnen.
Voorzitter, dan ten aanzien van het punt van de heer Van Lunteren, over die
woningbouwprognoses. Kijk, u vraagt: wordt dat met de raad besproken? Natuurlijk, want die
woningbouwprognoses van de provincie zijn namelijk leidend voor alle gemeenten. En dat betekent
dat de nieuwe woningbouwafspraken, dus in feite het quotum wat je als stad hebt, dat dat in het
regionaal ruimtelijk overleg onder leiding van de provincie met de gemeenten in West Brabant
besproken wordt. En daar komt een verdeling uit. En het bedrag wat daar voor de gemeente uit
komt, is leidend voor de gemeente Breda. Daar is ook dat andere bedrag waar we het elke keer
over gehad hebben, dus tot 2020, waar ons hele woonbeleid op gebaseerd is, en collega Bergkamp
heeft met u regelmatig als het gaat over de woningbehoefte binnen dat kader, hoe we dat voor de
komende periode in het woonprogramma willen invullen, aan ouderen, aan starters, aan bereikbare
woningen, al dat soort dingen meer, dat is gebaseerd op die prognose. Dus het is niet zo dat de
gemeente Breda zelf kan zeggen: nou dan zullen we het een beetje hoger hebben. De uitkomst van
zo'n gesprek binnen het regionaal ruimtelijk overleg onder leiding van de provincie leidt tot een
nieuwe grens.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Voorzitter, mag ik dan toch even ter verduidelijking? Want dan heeft de wethouder mijn motie
totaal niet begrepen. Het gaat mij niet om het quotum of het aantal woningen en waar wij van de
provincie mogen bouwen, het gaat er mij om wat voor soort huizen we gaan bouwen en voor welke
doelgroep. En wat mevrouw Bijlsma zojuist terecht zei, dat is in de woonvisie een beetje een open
gat gebleven, dat is niet helemaal ingevuld, in ieder geval niet zo ver dat we daar dat soort dingen