554
onze organisatie ook het een en ander. Dus laat ik zeggen dat we op dreef zijn maar dat is zeker
niet voldoende. Daar moet nog een hele hoop gebeuren. Dus ik probeer dat te nuanceren.
Dan zegt u: er moet ook een zelfstandige boodschap, een brief bestaan. Vanzelfsprekend, maar we
proberen de brieven ook kernachtig te houden en daar waar het om bijlagen gaat, ook soms te
verwijzen. Maar dat gaat vooral naar professionele organisaties waarvan je ook mag verwachten
dat zij met internet overweg kunnen, simpelweg omdat zij zelf hun subsidieaanvraag ook via
internet indienen bij ons. Dus dat heeft ook alles te maken met tot de kern komen in brieven en
dat vraagt u ook aan ons en helder en duidelijk te formuleren.
Dan is er nog een vraag gesteld door D66 over Breda Morgen en welke toekomst daarvoor is. Ja,
dat is ook eigenlijk aan het eigen initiatief wat de toekomst daarvoor is. Wij hebben daar wel wat
gesprekken over gevoerd ook met externe partijen in de stad die zeggen: nou, we vinden dat een
mooi medium, we zouden dat willen overnemen. We kijken wat we daarmee kunnen doen maar
vooralsnog staat het iedereen op zich vrij om gebruik te maken van de website zoals die op dit
moment aangeboden wordt.
2e termijn.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
2e termijn. Wie?
Mevrouw Verkuylen.
MEVROUW VERKUYLEN:
Dank u wel, voorzitter.
Ja, de vraag waarom wij daar niet vorige week bij de begroting op ingegaan zijn: de inhoudelijke
behandeling vindt pas vanavond plaats. Dus wij gaan niet dingen in 2 vergaderingen doen. We
behandelen zaken op het moment waarop ze aan de orde zijn. En ik vind het ook wel bijzonder om
te constateren dat er kennelijk in de begroting ook geen rekening is gehouden met het feit dat wel
eens anders besloten zou kunnen worden ten aanzien van deze zaak. Maar goed, dat is een
techniek die ik graag aan de wethouder over laat.
DE HEER ERNST:
Voorzitter, even ter interruptie, gelukkig doen we dat niet want zijn er misschien nog meer
aandachtsgebieden waar u dat zou willen?
MEVROUW VERKUYLEN:
Nou ja, u zult geconstateerd hebben dat wij vorige week ook tegen de motie hebben gestemd
rondom het ondernemersfonds, eigenlijk om dezelfde reden. De inhoudelijke behandeling vindt op
een ander moment plaats, daar gaan we niet op voorsorteren.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, dan heb ik ook nog wel een aanvullende vraag. Het verrast mij ook enigszins en even
los van onze eigen standpuntbepaling. 70.000,— hoor ik de wethouder net zeggen,
MEVROUW VERKUYLEN:
Ik heb 20.000,-- gehoord.
DE HEER AKINCI:
Los daarvan. Er zal straks misschien wat meer duidelijkheid komen over die getallen. Maar heeft u
dan ook binnen de pot communicatie een voorstel voor waar dat uit moet komen? Als er zomaar uit
de algemene middelen 20.000,- dan wel 70.,000,-- komt, kan ik ook nog welk een alternatief
bestedingsdoel voorstellen. Maar het gaat mij even vooral om de dekking daarvan, dan wel binnen
dan wel buiten communicatie.
MEVROUW VERKUYLEN:
Ik moet zeggen dat ik natuurlijk ook onaangenaam verrast werd door het feit dat het bedrag wat ik
doorgekregen heb, niet hetzelfde is als dat wat de wethouder noemt. Ik ga toch de motie indienen
om niet de kampioen van niet ingediende moties te blijven. En daarin wordt de wethouder ook vrij
gelaten om inderdaad met een versimpelde vorm te komen die meer tegemoet komt aan de
financiële taakstelling. Dus in die zin ben ik niet gehouden aan die 70.000,—.
En dan wil ik bij deze de motie indienen.
DE VOORZITTER: