556 Toch nog even kort over de motie. 20.000,-- of 70.000,—. Vorige week hebben we de begroting aangenomen. Dat is een integrale afweging wat we met het geld in Breda gaan doen. En een week later zonder een dekkingsvoorstel zo iets aannemen, daar zult u ons niet voor vinden. DE VOORZITTER: Mijnheer De Beer, D66. DE HEER DE BEER: Ja voorzitter, over de motie nog even, die nog over blijft eigenlijk als discussiepunt. Heeft het CDA nu bedoeld dat er minder geld naar digitale communicatie moet om die advertentie te betalen? Of is het toch echt een rekening zeg maar die bovenop het communicatiebudget komt te zitten? Want dat is denk ik voor de techniek ook wel even belangrijk. MEVROUW VERKUYLEN: Het CDA bedoelt dat de wethouder..., DE VOORZITTER: Even wachten..., even wachten..., Het gaat via de voorzitter, mevrouw Verkuylen. Dat hadden we nou zo aardig afgesproken met de fractievoorzitters. Tenminste, dat is uw wens. Mijnheer De Beer. Mijnheer De Beer. DE HEER DE BEER: Nou, laat ook maar. DE VOORZITTER: Ik geloof dat mevrouw Verkuylen iets wil vragen. Gaat uw gang. MEVROUW VERKUYLEN: Nou, ik wil iets antwoorden. Het CDA laat de wethouder de vrijheid om daar zelf invulling aan te geven. Wij gaan niet op de stoel van de wethouder zitten waar het gaat over alle postjes die besteed moeten worden en zelfs de hoogte van het bedrag laten wij vrij. Wij noemen ook helemaal geen bedrag. Maar ik denk dat de intentie heel duidelijk is. DE VOORZITTER: Goed, dan hebben we wat de raad betreft, in 2 termijnen gesproken. Het woord is aan de wethouder, waarbij ik constateer dat de motie enige ruimte geeft aan de benaderingswijze. Het woord is aan wethouder Boelema. WETHOUDER BOELEMA: Ik heb het idee dat hier adviezen gegeven worden, voorzitter. Maar laat ik zeggen dat, we hebben dit natuurlijk ook niet kunnen voorbespreken want omdat ik het nu zie, maar als ik kijk naar het dictum van de motie dan staat er in ieder geval een overgangstermijn tot en met 2014. Dat zijn wel overgangstermijnen waarvan dit college vindt dat die wel erg lang zijn en bijna geen overgangstermijn te noemen, zeker in financiële zin. Een overgangstermijn, het college heeft een voorstel tot eind 2012, dat vinden we een billijke overgangstermijn. Dat is bijna 1,5 jaar, gerekend vanaf de datum dat we erover gesproken hebben. Dat is een overgangstermijn te noemen, tot en met 2014 niet. Laat ik zeggen, op dat punt zal het college de motie ontraden. En ja, natuurlijk blijven wij ook schriftelijk communiceren. Dat is ook wat in het dictum van de motie staat en waar uitvoerig ook al op ingegaan is, meerdere malen door mijzelf in de raadsbrief maar ook tijdens de beantwoording van vragen, zoals ook al eerder is opgemerkt door de voorzitter. Dus ja, het blijft een tweesporenbeleid. Dus in die zin is dat gedeelte, daar wordt invulling aan gegeven. Waar het gaat over de schriftelijke communicatie, het dictum van punt 2, daarvan heeft het college in le termijn ook al gezegd dat wij proberen de essentie natuurlijk zo kort en bondig mogelijk samen te vatten in brieven, maar daar waar dat gewenst is wij wel naar bijvoorbeeld verordeningen verwijzen die nou eenmaal op de website te vinden zijn omdat we ook niet met elkaar continu documenten van meer dan 20 pagina's moeten verspreiden. Dus laat ik zeggen: het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 33