571 Voorzitter, ook oppositie voeren is soms een beetje water bij de wijn doen en soms een beetje pijn lijden. Want de laatste zin van deze motie waarin opgedragen wordt dat de resultaten van de bezinning, om die met de raad te delen, dat had er voor Breda'97 niet eens in hoeven te staan. Reflectie behoort per definitie vooral iets te zijn tussen jezelf en je eigen spiegelbeeld, een moment van innerlijke rust en verantwoording. Iets wat zich niet op papier laar zetten en papier ze s ontstiiqt Want al die geborgde processen op papier, al die papieren tijgers, het leest allemaal leuk, maar Jan Klaassen met vingers blijft een Jan Klaassen met vingers. Papier is heel geduldig en uiteindelijk zijn het niet de woorden maar de daden die tot de verbeelding spreken. Breda 97 wenst dan ook u en de uwen, de hele stad, goede feestdagen en een vruchtbare periode van reflectie toe. DE VOORZITTER: Nog andere leden? Mijnheer Akinci. DE HEER AKINCI: Voorzitter het is aardig dat een aantal mensen na het ontstaan van deze coalitie al dan niet met garantiebonnetjes naar het coalitieakkoord verwijst, want deze coalitie is deels ook tot stand qekomen vanuit een openheid die er bij een aantal partijen was over de te nemen bezuinigingsmaatregelen en hoe groot die waren, en is ook ontstaan op een gemeenschappelij e afkeer die er was op een geheim gehouden overdrachtsdocument waarin de tekorten van de sta beschreven werden maar dat voor de verkiezingen maar niet openbaar werd. En daar is dit ui voortgekomen. En die openheid die verbindt ook onze 4 partijen en die zien we graag ook terug in het colleqe. Kijk, de stad zal het in deze tijd echt niet altijd eens zijn met de beslissingen die genomen moeten worden. En bepaalde buurten en wijken waarin je een project of een voorziening plant zullen misschien zeggen: waarom moet dat bij mij in de wijk. Je zult in die zin altijd onvrede houden en zeker in deze moeilijke tijd. Maar wanneer het college open is en transparant is over de wijze waarop ze tot keuzes komt, dan kan je op zijn minst het vertrouwen en het respect van mensen verdienen. Oké, we zijn het er weliswaar niet mee eens maar we snappen hoe die afweging tot stand gekomen is. Dus het gaat niet alleen om communicatie, het gaat, wat mij betreft, ook om transparantie en de openheid in de wijze waarop je tot een besluit komt Ik zat gisteren, het gebeurt weieens vaker, in de kroeg, ik kwam daar een leuke jongen tegen. Ik heb daar volgens mij een half uurtje of drie kwartier mee gecommuniceerd en uiteindelijk..., DE HEER VAN LUNTEREN: Zo is het wel genoeg, mijnheer Akinci. en uiteindelijk hebben we telefoonnummers uitgewisseld. Ik hoop dat het college ook tot dat soort gesprekken in staat is. DE VOORZITTER: Mijnheer De Jong. DE HEER DE JONG: J^^en'a^taTÏastige dossiers hebben de afgelopen tijd de revue gepasseerd. We hebben moeten constateren helaas dat de communicatie daaromtrent uiterst gebrekkig was met de direct betrokkenen. Het zijn lastige dossiers. Mevrouw Verkuylen zei al terecht dat het proces goed moet zijn, wat niet garandeert dat er altijd voldoende draagvlak is. Daar kan ik me volledig bij aansluiten. DE VOORZITTER: Misschien goed dat mevrouw Van Hasselt even..., DE BURGEMEESTER: Dames en heren raadsleden, geachte aanwezigen, uiteraard een antwoord op de motie die u hier indient. En ik heb u ook langer laten spreken omdat ik denk dat het niet goed is om een in hele eng formele zin de 2 minuten spreektijd te hanteren bij het tweeminutendebat. Een raadsbrede motie in deze kan en wil het college uiteraard zeker niet naast zich neer leggen. Zeker niet omdat deze motie ingaat op omstandigheden die zeker ook in de boezem van het college ook als zorgelijk worden gevoeld. Laat ik dat in alle openheid gewoon stellen. En het is al gememoreerd, de kerstperiode is traditioneel een tijd van bezinning. En vanzelfsprekend gebruikt het college deze periode ook nadrukkelijk om te reflecteren op de afzonderlijke casussen die zich voordoen maar ook op de samenhang daartussen. En het is juist

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 13