590 enorme hoeveelheid extra werk. Sterker nog, ik denk, - en die vraag wil ik de heer Oomen wel stellen -, dat het zoveel werk is dat we daar straks niet een, niet twee, maar misschien wel een heel team ambtenaren op moeten zetten. Ik vind dat in een tijd van bezuinigingen niet zo verantwoord en ik denk ook dat het niet nodig is omdat het systeem van de commissie bezwaar en beroepsschriften al genoeg waarborgen kent voor het vragen van een second en final opinion. Dus, hoe goed bedoeld dit amendement ook lijkt, ik denk dat het iets probeert te repareren wat niet kapot is. En iets wat niet kapot is, dat moet je niet willen repareren. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Mijnheer Blankenstein, Partij van de Arbeid. DE HEER BLANKENSTEIN: Dank u wel, voorzitter. Heel kort want we hebben hier al 4 keer over gesproken. Onze fractie heeft ook veel waardering voor in ieder geval de motie die door de heer Aartsen en de heer Akinci in eerste instantie was ingediend en ook voor de samenwerking tussen de BCG en de gemeente. Het is echt een goede verordening geworden. In de commissievergadering is ook nog gesproken over de overgangssituatie. Dus wat doe je nu met de kinderen die dit jaar tussen wal en schip vallen. Dus kinderen die vorig schooljaar wel leerlingenvervoer hadden, volgend schooljaar waarschijnlijk ook omdat ze onder de leeftijdsgrens vallen, maar dit jaar niet. De wethouder zou daar nog over nadenken of zij daar misschien nog iets voor zou kunnen regelen of die gevallen in ieder geva goed bekijken. We vragen ons af of de wethouder dat al gedaan heeft en welke mogelijkheden zij ziet om deze leerlingen tegemoet te treden. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Nog andere leden van uw raad? Het woord is aan wethouder Boelema. WETHOUDER BOELEMA: In de commissie is al uitgebreid gewisseld over dit onderwerp, onder andere ook de groepsindicatie en de leeftijdsindicatie waarbij ik er nogmaals aan hecht om te duiden dat er onder de 9 jaat geen enkele vorm van discussie is. Boven de 9 jaar moet je aanvullend aanleveren. En dat kan inderdaad ook iets zijn van een begeleidingscommissie of anderszins. Dat kan en in heel veel gevallen zal dat waarschijnlijk ook moeten. Wantje moet uiteindelijk ook je aanvraag kunnen onderbouwen. Ik heb ook heel goed geluisterd in de commissie aar de argumentatie van de SP. Mevrouw Van der Sanden had toen een aantal vragen over of dit niet leidt tot een toename van ambtelijke bureaucratie en tot extra kosten daarover. Welnu, als ik dit amendement, en ik zal dat ook ten strengste ontraden, als dit amendement aangenomen wordt, dan lijkt dit in zekere zin wel tot extra kosten. Want zoals u kunt zien, en heeft kunnen lezen in mijn raadsbrief met een upda e over het huidige schooljaar, heeft u kunnen zien dat ondanks dat we dat in de verordening niet verplicht waren, we bij tot 1/3 van de gevallen de coulance hebben betracht dus de hardheidsclausule hebben toegepast, voor al die kinderen tussen de 2 en de 4 kilometer. En we hebben dus in 1/3 van de aanvragen, van de gevallen van aanvragen, ook gezegd: dit is een situatie waarin we dat misschien niet kunnen verlangen dat ouders hun kinderen zelf naar school brengen of dat die kinderen zelfstandig naar school gaan. Nu moet u zich voorstellen dat als we die kilometergrens oprekken, dat dat natuurlijk om veel meer qevallen gaat. En ik heb gezegd, en ik heb mevrouw Van der Sanden verzekerd dat op het moment dat we het op deze manier doen, ik er niet van uit ga dat dit extra ambtelijke capaciteit qaat kosten om dat we dat dit schooljaar hebben laten zien dat we met die ene fte, - want daar hebben we het dus wel over, over 1 fte, en een iemand in het bijzonder die dat bij ons doet dat die dat op zichzelf aan kan met hulp en hand- en spandiensten op de drukke momenten. En da kun je ook inregelen met elkaar. Ik kan u alleen niet garanderen dat dat zo is op het moment dat wij advies moeten inwinnen. Wij gaan er ook van uit dat ouders zoveel mogelijk zelf al aanleveren. Maar u spreekt hier min of meer over een soort omgekeerde bewijslast. Want het betekent dat onze gemeenteambtenaren naar allerlei commissies moeten om informatie in te winnen. Dat lijkt mij een bureaucratie die niet past binnen de motie in de takendiscussie ter deregulering die u zelf heeft aangenomen. En wat ook niet kan is volgens mij dat wij de 10 miljoen taakstelling die wij op de bedrijfsvoering hebben, nog een beetje hoger gaan maken doordat we hier het een en ander nog aan zouden moeten toevoegen. Dus wat mij betreft, en wat het college betreft, ontraden we dit amendement. En ja, het is uiteindelijk aan uw eigen overwegingen, maar ik zou dan als wethouder Financiën terugkomen me

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2011 | | pagina 32