565
regio om daar mee aan de slag te gaan. Maar deze raad heeft zich heel duidelijk uitgesproken om
daar ook echt stappen mee te zetten. Vervolgens ook de opslag van het kernafval en de
betrokkenheid van de raden bij het opstellen van de prioritering van de uitvoeringsagenda.
Voorzitter, dit is het vragenuur. Dus ik stel nog even de vraag aan het college: is het college bereid
om zich optimaal in te spannen om genoemde punten een betere plaats te geven in die definitieve
versie van de Strategische Agenda? En ik zal ten behoeve van de tijd al vast de motie indienen.
Dan kan het college daar met de beantwoording rekening mee houden.
DE VOORZITTER:
Draagt het college op zich in het dagelijks en algemeen bestuur van de regio West Brabant in te
spannen om de Bredase voorstellen en zienswijzen met betrekking tot met name het regionale
grondbeleid voor bedrijventerreinen, de opslag van kernafval, de betrokkenheid van de
gemeenteraad bij het opstellen van de prioritering van de uitvoeringsagenda, welke vooralsnog
onvoldoende of niet verwerkt zijn in het concept visiedeel van de Strategische Agenda West
Brabant 2012-2020, alsnog in de definitieve versie van het visiedeel opgenomen te krijgen. 2. De
raad pro actief te informeren over de resultaten van deze inspanningen.
Gaat over tot de orde van de dag en is ondertekend door de fracties D66, GroenLinks, WD, Partij
van de Arbeid, CDA, SP, Breda'97, Trots op Nederland, Leefbaar Breda.
Het woord is aan wethouder Willems.
WETHOUDER WILLEMS:
Voorzitter, zal ik het even vanaf deze plaats doen? Ik denk dat ik namens het hele college spreek,
of ik weet wel zeker dat ik namens het hele college spreek, dat wij deze inspanningsverplichting
zeker mee willen nemen naar de beraadslagingen in het algemeen bestuur. Het is geen
resultaatsverplichting. U weet, we moeten het daar met 19 colleges over eens worden in het
algemeen bestuur. En als iedereen met zo'n motie komt van mijn punt is onvoldoende terug te
vinden, dan weet ik nog niet precies wat er uit gaat komen. Dus daar kan ik geen garanties voor
geven. Ik vind met name van het laatste punt dat dit vanzelfsprekend eigenlijk al is toegezegd, die
betrokkenheid van de raden. Maar ik zal dat nog eens onder de aandacht van mijn collega s
brengen. Ten aanzien van het regionale grondbedrijf is gezegd: dat is in ieder geval een
discussiepunt wat hoge urgentie heeft maar wat nog onvoldoende is uitgekristalliseerd om nu al
een uitspraak over op te nemen. En het andere punt, het kernafval, dat was slechts door een vijftal
bestuurlijke colleges ingebracht en niet door de rest van de 19. Dus dan is het lastig om daar een
meerderheid voor te krijgen. Maar de inspanningsverplichting zoals u die mij vraagt, neem ik graag
mee naar het algemeen bestuur.
DE VOORZITTER:
Mijnheer De Beer, behoefte aan een reactie na de toezegging van de wethouder?
DE HEER DE BEER:
Ja voorzitter, heel kort.
Ik denk dat het toch goed is dat we de motie hebben gemaakt en niet alleen de vraag hebben
gesteld want dat geeft de vraag dan uiteraard toch even een goede kracht. De wethouder pakt het
aan en wij horen met veel enthousiasme terug wat er van terecht is gekomen.
DE VOORZITTER:
Ik breng de motie in stemming.
Wie is voor de motie?
De motie is unaniem aangenomen.
DE HEER STUBENITSKY:
Voorzitter, daar hoort nog een stemverklaring aan vooraf te gaan.
DE VOORZITTER:
U wilt een stemverklaring afleggen.
Mijnheer Stubenitsky, gaat uw gang.
DE HEER STUBENITSKY:
Ik heb nu al gestemd. Toen mevrouw Schokker een paar maanden geleden...,
DE VOORZITTER:
Dan doen we het niet; maar ik geef u de gelegenheid.