7
die problemen en volgens mij ook vindt dat kinderen daar niet de dupe van mogen worden. Dus
vandaar ook deze motie als een opdracht met een steuntje in de rug van hopelijk straks een
meerderheid van deze raad om die boodschap ook over te brengen aan Den Haag. Het feit dat
onze in Breda gewortelde kinderen ook onze steun verdienen en in die zin ook de steun verdienen
van het wetsvoorstel wat straks in de Tweede Kamer besproken zal gaan worden.
DE VOORZITTER:
De heer Aartsen, WD.
DE HEER AARTSEN:
Voorzitter, het is natuurlijk een erg sympathiek thema maar het is toch wel echt een half uurtje
weer Tweede Kamertje spelen. En als dat het geval was geweest, zou ik wel een stropdas
aangetrokken hebben. Er zijn natuurlijk tal van inhoudelijke argumenten om deze motie te
bespreken maar daar heb ik eigenlijk vrij weinig behoefte aan. We gaan er als gemeenteraad niet
over. Het is geen Bredaas thema. We spreken in dit huis ook niet over het aanschaffen van de JSF,
over de mensenrechtensituatie in China of de noodpakketten aan Griekenland, voorzitter. Daarom
heb ik ook geen behoefte om deze motie te steunen. Als iemand daar als politicus iets van wil
vinden, moet hij of zij zich kandidaat stellen voor de Tweede Kamer, dan kan hij er echt iets aan
veranderen. En voor de rest zijn wij erg benieuwd naar de reactie van onze wethouder Immigratie
en Asiel op deze motie, voorzitter.
DE VOORZITTER:
Andere leden nog?
Mijnheer Van Lunteren.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Heel kort. Ik vind dat mijnheer Blankenstein het heel goed verwoord heeft, ook namens de SP. En
ik zou tegen het CDA willen zeggen: verschuil je niet achter de feiten van anderen maar laat je
eigen hart en je eigen gezonde verstand spreken.
Dank u wel.
DE VOORZITTER:
Andere leden nog?
Mevrouw De Bie, D66.
MEVROUW DE BIE:
Heel kort, reagerend ook op wat de heer Aartsen zegt.
Natuurlijk is het zo dat het een keuze is en dat het een onderwerp is wat in de Tweede Kamer thuis
hoort. Maar wij willen wel als Breda een veilige stad voor de kinderen zijn. En daarnaast is het wel
degelijk zo dat er steeds nadrukkelijker gesproken wordt over de maatschappelijke
verantwoordelijkheid die wij ook hebben te nemen voor die groepen die soms tussen wal en schip
vallen. Wat ons betreft, is dit dus een onderwerp waar we het dan wel degelijk ook in Breda over
moeten hebben, voor onze kinderen.
DE VOORZITTER.
Goed. Dan is nu het woord aan de wethouder.
Wethouder Meeuwis.
WETHOUDER MEEUWIS:
Voorzitter, dank u wel.
Ik denk dat de fracties helder aangeven dat asielbeleid inderdaad landelijk beleid is. Ik denk dat we
ook vast kunnen stellen dat dat landelijk beleid hier en daar wel wat haken en ogen heeft laten
zien de afgelopen jaren waar we nu ook wat resultaten van zien. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik uw
motie buitengewoon sympathiek vind, dat het college de motie buitengewoon sympathiek vindt. En
wat de wethouder vindt, zou ik aan de heer van Aartsen willen meegeven, dat bespreken we na
afloop van deze vergadering. Ik wil het even bij de mening van het college houden. Het is in
principe zo dat het niet op het pad van het college ligt om te interveniëren in het tot stand komen
van wetvorming. Dat is door meerdere sprekers aangehaald: dat is een taak die in Den Haag bij de
Tweede Kamer ligt. Ik wil u wel aangeven dat uw college een goed beeld heeft van de praktijk van
de jonge kinderen in procedure of niet in procedure in Breda. Ik heb in aanloop naar vanavond nog
even vanmiddag contact laten zoeken met stichting Vluchtelingenwerk om nog even te checken om
hoeveel mensen het nu feitelijk gaat. En het is godzijdank in Breda geen vraagstuk wat beleid
vraagt. Overigens kan ik u wel meegeven, - maar dat is eerder gewisseld -, dat in de gevallen dat