77
Dan dank ik u en vraag ik of er behoefte is met nieuwe gezichtspunten voor een 2e termijn.
Wie van u?
Mevrouw Van der Sanden.
MEVROUW VAN DER SANDEN:
Het is meer een soort stemverklaring. Ik wil wel aangeven dat wij tegen dit voorstel gaan stemmen
omdat we het gewoon principieel met een aantal dingen niet eens zijn, zoals het is opgesteld, maar
wel erg blij zijn dat het minder erg is geworden dan dat het er eerst uit zag. Maar we blijven wel
tegen het voorstel stemmen.
DE VOORZITTER:
Waarvan akte. Dan gaan we over tot...,
MEVROUW VAN MAANEN:
Ik heb nog een vraag. Ik had een vraag gesteld in mijn le termijn aan met name de indieners van
het amendement van de langdurigheidstoeslag...,
DE VOORZITTER:
Dat klopt ja.
MEVROUW VAN MAANEN:
in het kader van als dat onderzoek van het NIBUD nou straks uitwijst dat het allemaal heel goed
gaat in Breda en dat mensen het moeten kunnen betalen, bent u dan bereid om de regeling alsnog
zo in te voeren zoals was voorgesteld door het college?
DE VOORZITTER:
En dat is een vraag aan mevrouw Groeneweg?
MEVROUW VAN MAANEN:
Aan mevrouw Groeneweg en aan mevrouw Haagh.
DE VOORZITTER:
Mevrouw Groeneweg heeft ook nog iets wat zij naar voren wil brengen.
Dit is de 2e termijn.
MEVROUW GROENEWEG:
Ik wilde even antwoorden op deze vraag. Wij hebben het juist gezegd: uitstellen en dan opnieuw
bekijken in het licht van de hele re-integratie en participatienota op het moment dat ook het
NIBUD onderzoek naar de stapeling bekend is. Dus dan staan alle opties open, dus ook eventueel
opnieuw invoeren of wel het doen, zal ik maar zeggen.
DE VOORZITTER:
Helder.
Anderen? Mevrouw Haagh.
MEVROUW HAAGH:
Ja voorzitter, laat ik daar in ieder geval even op reageren. Waar wij erg aan hechten, is dat wij hier
heel bewust en heel goed gesproken hebben over dat er grenzen zitten aan de bezuinigingen op
het armoedebeleid. Langdurigheidstoeslag is vorig jaar erg achteruit gegaan, in alle gevallen, en
we hebben gezegd: genoeg is genoeg. Daar hoort dit dan ook bij, wat ons betreft. Wat ik wel
interessant vind aan mevrouw Van Maanen, is dat zij eigenlijk vooruit loopt op de uitkomsten van
het NIBUD onderzoek. Dus dan mag ik ook een tegenvraag stellen volgens mij. Wat als nou blijkt,
want in andere steden hebben ze ook het NIBUD onderzoek gedaan, en daar blijkt dat een fors
aantal groepen er wel 10% op achteruit gaat, en daar komen de steden met noodfondsen, of beter
nog met structurele oplossingen om toch die groep op te vangen, want dan is mijn wedervraag
eigenlijk aan u: als dat nou blijkt uit het NIBUD onderzoek, hebben we dan nog u aan de zijde om
deze groepen niet door het ijs te laten zakken?
MEBVROUW VAN MAANEN:
Maar dat betekent dat u mijn vraag bevestigend beantwoordt?
MEVROUW HAAGH: