84 DE VOORZITTER: Maar dat wist ik niet. MEVROUW GIEBELS: Kortom, de PvdA blijft uiteraard een groot voorstander van investeren in onze bruisende stad. Maar, - en ik heb ook een beeldspraak, zoals wij allemaal -, er moet wat ons betreft, nog veel water onder de brug door voordat wij op basis van dit soort slechte financiële luchtbellen in deze tijd van scherpe keuzes, zo maar een vrijbrief gaan geven aan het college om ongebreideld aan de slag te gaan met dit projectplan. Dat was mijn verhaal. DE VOORZITTER: Dank u zeer. Het woord is aan mevrouw Van Beek, CDA. MEVROUW VAN BEEK: Dank u wel, voorzitter. Ja, water en Breda zijn gelukkig steeds meer met elkaar verbonden, want het is zo bepalend voor het karakter van onze stad en een charme waar inwoners, ondernemers en toeristen van kunnen profiteren. Een kans om daar een extra impuls aan te geven, wil je in principe niet laten lopen. Zeker niet als deze het rendement op al eerder gedane investeringen in het Havengebied flink kan laten toenemen. En zo'n kans lijkt zich nu voor te doen. In de commissie hebben wij met elkaar discussie gevoerd over de financiering. Kunnen we deze investering wel doen zonder de ambities op andere vlakken op het spel te zetten? Een van die ambities is die revitalisering van de bedrijventerreinen. Het was voor ons dus ook heel belangrijk om te kijken wat dat precies betekende. In de brief van de wethouder blijkt dat het college in staat is geweest om een co financieringsrelatie aan te gaan zodat er uiteindelijk minder middelen nodig zijn dan de middelen die gereserveerd waren om dezelfde ambitie te realiseren. Als de wethouder hiermee de garantie kan geven dat aan deze ambitie niet getornd wordt, dan kunnen wij ons ook vinden in deze financieringsconstructie. Daarnaast zien wij graag een toekomstbeeld waarbij gemeente en ondernemers zich gezamenlijk eigenaar voelen en gezamenlijk verantwoordelijk voor het succes van het Waterplein en de hele ontwikkeling in het Havengebied. De tijden zijn namelijk veranderd. Gemeentelijke financiering is niet meer een vanzelfsprekendheid. Maar dit kan tegelijkertijd ook kansen opleveren voor andere partijen. Meefinancieren zorgt er immers voor dat je zeggenschap krijgt over hoe de plannen er uit gaan zien en gerealiseerd gaan worden. De wethouder heeft gegarandeerd dat ondernemers zich daadwerkelijk wel betrokken voelen bij de ontwikkelingen, dat voor hen die betrokkenheid ten aanzien van de Brug minder voor de hand ligt, maar dat zij wel de investeringen voor de aanleg faciliteiten die op 4 ton worden geschat, voor rekening willen nemen. Wij roepen de wethouder op om het een en ander vast te leggen in een samenwerkingsovereenkomst en een gezamenlijk plan te maken en de raad hierover voor de zomer te informeren. Dank u wel. DE HEER BLANKENSTEIN: Voorzitter, nog een korte vraag ter interruptie. Voor het CDA is het ook aanvaardbaar dat een aanbestedingsvoordeel niet eerst wordt gewogen bij de jaarrekening maar nu meteen al gebruikt wordt? MEVROUW VAN BEEK: Het mooie is dat er nu een kans ligt en dat er gekeken wordt naar een financiering die geen pijn doet op de andere dossiers. Dus wij willen in dit geval die kans inderdaad niet laten lopen. DE HEER BLANKENSTEIN: U zegt: geen pijn op andere dossiers. Maar we stevenen nog steeds af op een negatief jaarrekeningresuitaat. Dus ik begrijp niet wat u dan bedoelt met dat het geen pijn doet. MEVROUW VAN BEEK: Het gaat hier om een bedrag wat je eigenlijk kwijt zou zijn geweest. Als het bijvoorbeeld ook gaat over die bedrijventerreinen, dan heb je een voordeel. Dus uiteindelijk denk ik dat het een goede kans is om die nu weer ook in te zetten. Wij wegen dat natuurlijk ook wel af, of wij dat inderdaad ook wel een goed idee vinden. Maar wij denken dat dit ook wel een plan is wat uiteindelijk ook kan bijdragen aan de economie. En dat hebben we op dit moment heel hard nodig. DE VOORZITTER:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 32