90 Daar kan ik zeker wat over zeggen. Want dat is ook een hele ongebruikelijke systematiek. Het voorstel zoals het er ligt, is een herallocatie van middelen die in het coalitieakkoord al zijn vastgelegd, namelijk voor revitalisering van bedrijventerreinen. Het college legt u nu een keuze voor om dat revitalisering van bedrijventerreinen als een wat breder begrip te zien en daarmee ook de Haven op te waarderen, ook een soort van bedrijventerrein. Dus dat heeft absoluut niets te maken met een jaarrekeningresultaat waarvan ik u trouwens ook kan melden dat in de 2 bestuursrapportage exclusief het grondbedrijf, een positief resultaat van 5,8 miljoen geraamd werd, als u dan toch uw cijfers kent. Dus het een heeft eigenlijk niets met het ander te maken. Want er wordt namelijk geen voorschot genomen in dit voorstel op middelen waarvan we nog niet weten wat het is. Want de jaarrekening komt pas in april. DE HEER BLANKENSTEIN: Ja voorzitter, ik wil daar kort op reageren. Want exclusief het grondbedrijf, ik denk de facto wel dat er natuurlijk een tekort is. En daarnaast, heeft het college natuurlijk ook in eerdere situaties, als er meevallers waren of als er geld over bleef, dat geld dan ook gewoon gebruikt om het tekort zoveel mogelijk te beperken. Dus dat lijkt me dan logisch dat je dat hier dan ook doet. WETHOUDER BOELEMA: Voorzitter, als u mij nog een keer toestaat, ik teken bezwaar aan tegen het begrip meevaller. Want het gaat hier namelijk niet om het begrip meevaller. Het gaat hier namelijk om herallocatie van middelen die al toegekend waren met de Voorjaarsnota en met de begroting. Wat we doen, en met de Voorjaarsnota nadrukkelijk is dat in meerderheid door u vastgesteld, in welke jaarschijven welke bedragen voor revitalisering van bedrijventerreinen vrij vielen. Welnu, daar wordt nu een invulling voor gegeven. U heeft nu een concreet voorstel. Ja, daar kunt u het mee eens zijn of niet. Maar het is precies conform het financiële beleid zoals we dat op dit moment met elkaar hanteren. Dus daar zit geen enkele meevaller op welke manier dan ook in. En wat we ook..., DE HEER BLANKENSTEIN: Een aanbestedingsvoordeel lijkt me wel een meevaller. En bij bedrijventerreinen was er volgens mij gewoon geld over. Dus dat is ook gewoon een meevaller. WETHOUDER BOELEMA: Er is geen geld over. We hebben een invulling gezocht voor de bedragen die er met elkaar in meerderheid vastgesteld zijn voor dit onderwerp. Als u doelt, als u het heeft over een meevaller en u doelt op een aanbestedingsvoordeel, zo zou ik het niet willen typeren als een meevaller, maar we hebben een aanbestedingsvoordeel, dan heeft u gelijk als u daarbij zegt: de consistente lijn van het college is dat aanbestedingsvoordelen in principe aan de algemene middelen toevallen. Dat klopt. Daar kunnen we wel gemotiveerd van afwijken. Dat hebben we wel eens eerder gedaan, bijvoorbeeld bij ook zo'n belangrijk onderwerp, de aanleg van een aantal straten, de revitalisering van een aantal straten binnen het Stationsgebied, de Ceresstraat. Ook daarvan hebben we gezegd, een andere meevaller gebruiken we daar om daar snel aan Via Breda het een en ander op te knappen. Dus het college heeft gemeend dat het gelegitimeerd is om dit aanbestedingsvoordeel voor dit doeleind in te zetten om daarmee een aanjager te hebben om een subsidie binnen te halen, wat natuurlijk ook een financieel voordeel oplevert, dat we anders niet zouden hebben. DE VOORZITTER: Goed. Ik denk dat het buitengewoon helder is beantwoord. Er komt een 2e termijn. DE HEER VAN DER HORST: Voorzitter..., DE VOORZITTER: Heeft iemand behoefte aan..., DE HEER VAN DER HORST: Voorzitter, een punt van orde. DE VOORZITTER: De heer Van der Horst. Ja. DE HEER VAN DER HORST: Kunnen we in de lijn van het amendement, daar denken wij ook in, mogen wij daar even voor schorsen? Enkele minuten?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 2012 | | pagina 38