93
WETHOUDER MEEUWIS:
Nee, wij hebben die 5000 en zeker ook die 6000, dat is niet iets wat ik heb bedacht maar dat is
iets op basis van onderzoek in vergelijkbare situaties. Ook met mensen van de watersportbond zijn
we tot deze inschatting gekomen. En ik geef u: het blijft een inschatting.
De opmerkingen van mevrouw Van Beek, daar ga ik uiteraard mee aan de slag. Dat was het plan
en dat is het plan en ik zal daar ook voor de zomer, zoals uw vraag was, over terugkoppelen.
Dan over het toeristisch fonds. Ja, daar zit natuurlijk wel een klein risico in, dat geef ik u. Want het
toeristisch fonds wordt gevuld door de toeristenbelasting en dat voorstel is nog niet door uw raad
aangenomen. Dat komt zo meteen. Dus daar moet u inderdaad ook wel even ja tegen zeggen. Het
is maar dat u het weet. De opbrengsten van de toeristenbelasting zijn gebaseerd op de consistente
ontwikkeling van de aantallen van het verblijfstoerisme in Breda. Dat is een conservatieve
schatting en dat is op basis van een afspraak die met de sector zelf is gemaakt.
Wij hebben met de sector ook besproken deze bestemming uit dat fonds. Want zij hebben aan ons
gevraagd: mogen wij meedenken over de bestemming. En toen heb ik dit punt ingebracht of zij dat
ook een goed idee vonden, die bestemming in de middelen in de Brug. En daarvan hebben wij
gezegd: dat vinden wij een goed idee om dat op die manier te besteden. Dat is een waardevolle en
nuttige besteding in Breda als zichtbaar een aantrekkend element voor toeristen. Dus daarmee
voldoen, - want ik heb u dat in de commissie ook voorgerekend toen we de toeristenbelasting, en
misschien gaan we het zo meteen nog een keer doen, dat de opbrengst uit de toeristenbelasting
ook exclusief een aantal nieuwe ontwikkelingen...,
We zien dat er, en dat heeft u van collega Arbouw waarschijnlijk al begrepen, dat er ook ambitie is
om nog andere, nieuwe verblijfstoeristische plekken, hotels dus, aan de stad toe te voegen. Dat
komt allemaal nog boven op die inkomsten. En het bijzondere van dit systeem is dat het verhogen
van de Brug en het aanleggen van havenfaciliteiten in zichzelf ook weer een bron van inkomsten in
de toeristenbelasting zijn. Dus ik heb er in die zin, ik heb volgens mij in de commissie gezegd, ik
heb meer vertrouwen in de consistentheid en de opbrengsten van de toeristenbelasting dan in vele
andere vormen van inkomsten van onze lokale overheid.
Dank u zeer.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
Er is in 2 termijnen gesproken.
Ik stel voor dat we overgaan tot de stemmingen.
En wie heeft behoefte aan het afleggen van een stemverklaring?
Mevrouw Giebels, Partij van de Arbeid.
MEVROUW GIEBELS:
Ja, voorzitter, we zullen toch nog steeds tegen het voorstel stemmen. En dat is niet omdat we niet
van het water houden. Helemaal niet, want aan het water hebben we ook ons bestaansrecht als
stad te danken. Er komen inderdaad kansen voorbij en het doet ook echt, ook voor de PvdA, we
zien ook de kansen. Maar we zien ook nog steeds dat er geen goede businesscase ligt, dat we dus
helemaal niet de juiste ingrediënten hebben om met recht te kunnen zeggen aan de inwoners van
deze stad: daarom willen we hierin investeren, daarom maken we deze keuze.
Dus daarom kunnen we niet anders dan tegen dit voorstel stemmen.
DE VOORZITTER:
Waarvan akte.
Nog andere stemverklaringen?
Mijnheer Van Lunteren, SP.
DE HEER VAN LUNTEREN:
Ook de SP betreurt het opportunisme waarmee dit gepresenteerd wordt en vanwege die
onderbouwing moeten we helaas tegen stemmen, want net als de PvdA, zien wij graag die Brug
omhoog en een prachtig Waterbruisend Plein of hoe je het ook wil noemen. Maar helaas, deze keer
nog niet.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Van den Berg, Breda'97.
DE HEER VAN DEN BERG:
Ja, inderdaad gemengde gevoelens. Ik begrijp best wel dat natuurlijk de sector het oké vindt om
dit zo te doen want je betaalt het gewoon zelf financieel in eerste aanleg. Daar zou ik ook positief
over zijn. Maar desalniettemin, zoals gezegd, zullen wij voor stemmen.