97
praten en dan moeten we ook zeker kijken naar wat de onderbouwing is. Maar tot nu toe worden
we geconfronteerd met meer middelen naar de VW, zonder dat we die informatie hebben.
DE VOORZITTER:
Goed.
DE HEER DE BEER:
Voorzitter, in reactie daarop. D66 vindt het belangrijk om op alle beleidsterreinen te praten met de
partners in de stad en niet alleen op beleidsterreinen waarmee mooie sier kan worden gemaakt.
Dus ik zou zeggen: ook bij de WV willen wij graag in gesprek en daar een coproductie van maken
om daar goed beleid van te maken en die prachtige toeristen ook vooral naar Breda te blijven
trekken.
DE VOORZITTER:
Dank u zeer.
Nof andere leden van uw raad?
Dan is het woord aan de wethouder, met een drietal punten. Ingaan op het idee van een
Bredakaart, gesuggereerd door de heer Scheltens, reageren op de motie van Breda'97 over de
tarieven, toelichting doorpraten over bestemmingen WV, bespreeknotitie op komst, en mogelijk
ook nog een aangename ontmoeting met partners in de commissie.
Ik kijk er naar uit.
Gaat uw gang, wethouder.
WETHOUDER MEEUWIS:
Die laatste vraag heb ik zo niet begrepen, voorzitter.
Even de vragen aflopend, de heer Scheltens riep in de commissie ook al op om een soort
Bredakaartachtige aanbiedingsvorm voor toeristen te maken. Er werd ook de link met vervoer
gelegd, openbaar vervoer. Ik zou daar ook watervervoer aan willen toevoegen voor de komende
tijd. Misschien dat er dan ook bij de heer Scheltens wat meer gaat bruisen op dat punt. Ik heb toen
gezegd dat ik het een goed idee vond en ik vind dat nog steeds een goed idee. Dus ik neem die
opdracht graag mee in het overleg met de sector.
Dan even over de VW. Even misschien voor uw informatie, het volgende. Het is altijd zo geweest,
- en dat is ook vanuit uw raad zo gekomen al jaren -, dat er sprake is van een moeizame
financiering van 2 vestigingen, of van de 2e vestiging, de dependance op de Grote Markt. Dat is
altijd gefinancierd, - de laatste jaren in ieder geval -, uit de economische impulsgelden die we
daartoe beschikbaar hadden. Die hebben we nu niet meer. Dus daarvoor moet een alternatieve
herkomst worden verzonnen. Het is overigens een onderdeel van de afspraken die het college
maakt op jaarbasis van jaarplannen met de VW. En ik vind de suggestie van de heer De Beer om
daar ook de raad eens bij te betrekken omdat de VW in al deze ambities en ook wat we zojuist
hebben besproken, een hele belangrijke partner is en zich ook zo manifesteert in de stad en dat
naar mijn oordeel, of het oordeel van het college ook, op een goede manier invult. En om die
discussie over hun plannen voor de toekomst en de toelichting op wat ze allemaal gedaan hebben
en betekend hebben voor de stad, en ook waarom nou die 2 vestigingen zo belangrijk zijn, vind ik
de suggestie, zal ik er dus ook uitvoering aan geven om daar samen met het bestuur van de WV
en commissie over van gedachten te wisselen.
Dan de motie. Ik vind het een uitstekende motie. Laat ik dat zeggen. Ik heb een probleem met de
motie. Dat gaf wat verwarring waar de heer Van Lunteren nog even naar verwees. Wij hebben met
de sector een aantal afspraken gemaakt om tot soepele invoering van de toeristenbelasting te
komen. De sector zelf heeft ook richting gegeven aan hoe dat precies zou moeten en daar is het
percentagesysteem uit gekomen, wat ons goed uit komt omdat dat ook een stuk goedkoper is dan
vaste bedragen. Het is ook een eerlijker systeem. Maar we hebben ook voor de komende 3 jaren
afspraken gemaakt over het oplopen van dat percentage en wat dat dan in totaal mag opleveren.
Dus ik zou, als ik dan even mag meedenken in een zin, als u aan de laatste zin, dat dat in
overeenstemming is voor deze periode, of consistent met de afspraken zoals die met de sector
gemaakt of te maken zijn, dus dat overleg met die sector, wat u volgens mij allemaal belangrijk
vindt dat we dat op die manier doen, dat we niet iemand iets door de strot duwen, dan zou ik
zeggen, dan kan die motie, wat mij betreft, althans, dan is dat een werkbare motie. Dus met die
toevoeging zeg ik daar ja op.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Van den Berg wil even reageren.
DE HEER VAN DEN BERG: