136
Ja, het gaat even over het volgende. U zegt in uw eerste motie, daarin geeft u aan dat u graag het
uitvoeringsplan zou willen bespreken met de raad. En volgens mij is bijvoorbeeld bij de
buitenruimte dat ook in de raadscommissie gebeurd. Volgens mij heeft u toen vooral vragen
gesteld over de Carnaval en hoe dat zou gaan. Volgens mij is dat dit jaar ook goed verlopen en
heeft ook de wethouder dat opgepakt, en heeft dat verder niet tot een wijziging voor de uitvoering
geleid. Dus de gelegenheid is er volgens mij wel geweest. Dus ik vraag mij een beetje af waar uw
motie vandaan komt. Volgens mij hebben we daar zeker wel wat over te zeggen.
DE HEER VAN DEN BERG:
U heeft het nu over de eerste motie?
MEBVROUW VAN BEEK:
Het is een combinatie natuurlijk van de 2 moties. Want u doelt er eigenlijk op dat bij de uitvoering
van wanneer we een taakstelling meegeven en als het college dat gaat uitvoeren, daarvan geeft u
aan, dan moet het college daar eerst, dan willen we dat dit besproken moet kunnen worden. Dus ik
geef alleen maar aan dat dat volgens mij ook zo is en daarbij ook aanhakend op de tweede motie
voor de buitenruimte, dat die bespreking niet tot een wijziging van het beleid tot in de uitvoering
heeft geleid. Alleen op de punten van de Carnaval, en daar is dat ook aangepakt en zijn volgens
mij ook benaderd de burgerinitiatieven die ook met de buitenruimte zijn opgenomen. Ik vraag mij
even af wat u voor een wijziging nog voorstelt.
DE HEER VAN DEN BERG:
Als ik u goed begrijp, de intentie van deze motie is als je die los van elkaar ziet...,
Over de afgelopen tijd zijn er een x aantal moties ingediend en die hebben geleid tot beleid in de
stad waar behoorlijk wat commotie is ontstaan. We kunnen die nu natuurlijk allemaal weer aflopen
maar ik denk dat dat niet hoeft. Iedereen weet waar dat over gaat. Dus mijn intentie is om dan, als
men de vermoedens heeft dat het nog behoorlijk wat commotie in de stad kan teweeg brengen,
zo'n uitvoeringsbepaling, om dat in ieder geval terug te koppelen met de indiener, en te peilen of
die intentie zoals die wordt meegegeven, in ieder geval goed is. Dan kunnen we daarna ook weer
de discussie onderling aan gaan, zo van: u heeft helemaal ingestemd met het beleid.
En het tweede, dat is dan zeg maar die over het buitenruimtebeheer. Wat ik net ook al aangaf, zo'n
proces is een rond proces. Dat is een continu proces, dat blijft lopen. Dus als men dan toch
gevoelens uit de stad krijgt of gewoon mensen die zeggen dat dit echt niet de bedoeling kan zijn,
dan moet daar toch een soort van een Ti-ta-tovenaar momentje van en alles staat stil zijn, dat we
toch even kunnen recapituleren, van is dit nou de bedoeling waar we eigenlijk mee op pad zijn
gegaan. En dat is eigenlijk de intentie van beide moties.
DE VOORZITTER:
Mevrouw Van Beek:
MEVROUW VAN BEEK:
Mijn vraag is dan: vindt u niet dat dat gewoon ook gebeurt? Mijn ervaring is dat in de
raadscommissies die besprekingen ook plaats vinden, dat er ook zeker oog is voor de uitvoering en
effecten daarvan en men ook open staat voor gesprekken met partners. Dus ik heb dat. idee, dat
het gebeurt. Ten tweede ook heeft het volgens mij ook te maken met uw rol. Het is de rol ook van
de raad in welke kaders je daarin meegeeft. Als je kaders meegeeft en vervolgens eigenlijk al
meteen meegeeft van we willen en die vervolgens al weer ter discussie gaan stellen, dan denk ik
dat je dat gewoon in het beginproces bij het opstellen van de motie heel goed moet meegeven.
Maar graag uw mening daarover.
DE VOORZITTER:
Korte reactie. Dan tot slot de heer Ernst. En dan wil ik trachten tot een afronding te komen, ook
gezien de tijd waar we toch nu al overheen gaan.
De heer Van den Berg.
DE HEER VAN DEN BERG:
Daar heeft u ook gelijk in. Maar ik denk niet dat u dat dan goed begrijpt. Want het gaat er mij niet
zozeer om dat er in het begin te weinig of onvoldoende of andere kaders zijn meegenomen. Het
gaat er niet om dat ik die kaders wil wijzigen. Wat we nu zien af en toe in de uitvoering, is dat
gewoon de werkelijkheid vreemder is dan de fictie en dat de intentie van de motie niet wordt
benaderd. En dan moet er een moment zijn, nogmaals een rond proces zijn, waarbij je zegt: dat
was niet de bedoeling. Dat is de enige intentie.
DE VOORZITTER: