141
DE VOORZITTER:
Mijnheer Van Lunteren, helder.
Wethouder.
WETHOUDER ARBOUW:
Ik wilde zeggen voorzitter, want de tweede mogelijkheid is natuurlijk de bouwvergunning. Je hebt
een bouwvergunning afgegeven maar er gebeurt dus niets mee. Daarvan hebben we ook al als
raad en college met elkaar afgesproken dat we in de bouwvergunning ook een artikel zouden
opnemen waarbij we de mogelijkheden hebben om, als dat nodig is, binnen 26 weken die
bouwvergunning ook weer in te trekken, waardoor voor dat betreffende project je automatisch het
gesprek hebt met de betreffende ontwikkelaar. Dus die mogelijkheid hebben we er al in gezet,
hebben we ook samen afgesproken. Dus die mogelijkheid is er ook. Om daar een termijn aan te
hangen van 2 jaar, is volgens mij niet nodig want wat wij nu in de bouwvergunning opnemen, is
een termijn van 26 weken.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, mag ik even?
WETHOUDER ARBOUW:
Of je van deze mogelijkheden gebruik maakt, hangt natuurlijk ook van een heleboel andere dingen
af want daarnaast hebben we natuurlijk ook nog een aantal publiekrechtelijke afspraken met die
verschillende partijen. Je zou dus per project moeten kijken wat er is op dat moment aan de hand
is en hoe je op een andere wijze ook als overheid nog gebonden bent met afspraken waardoor er
juridische complicaties zouden kunnen zijn. Dus in intentie, als u zegt, sturen we erop, proberen
we daar regie op te voeren dat die juiste plannen op het juiste moment op de juiste plek in de stad
dalen? Ja. Daarvoor is dat regie- en actieplan waarin dit soort instrumenten ook benoemd worden.
En de volgende rapportage zal in mei, in de commissie Ruimte van begin mei, ook weer met u
besproken worden. Dus als u zegt dat u daar wat aanscherping wilt, dan kunnen we op dat
moment, wat mij betreft, het debat doen. Maar zoals hij nu geformuleerd is als motie, is hij in feite
te onevenwichtig en ontraad ik hem ook.
Dan voorzitter, mijn laatste...,
DE HEER DE BEER:
Voorzitter, zou ik toch nog een korte vraag mogen stellen?
DE VOORZITTER:
Mijnheer De Beer.
DE HEER DE BEER:
Ik weet niet of ik de wethouder nou helemaal goed heb verstaan maar zei u nu zojuist dat bij
nieuwe bouwvergunningen altijd een termijn van 26 weken wordt afgegeven, in alle gevallen?
WETHOUDER ARBOUW:
In alle gevallen. En of je daar gebruik van maakt is natuurlijk een ander verhaal. Maar de
mogelijkheid is er wel.
DE HEER DE BEER:
Maakt het college daar altijd gebruik van, van de mogelijkheid om die eindigheid van de
bouwvergunning, zeg maar, vast te stellen?
WETHOUDER ARBOUW:
Het ligt vast in het artikel maar of je er gebruik van maakt, of je hem inroept, is natuurlijk een
ander verhaal. Dat hangt van de situatie af.
DE VOORZITTER:
Gaat u verder, wethouder.
WETHOUDER ARBOUW:
Voorzitter, dan motie 25 van de heer Stubenitsky. Die is eigenlijk gericht op het Amphia terrein.
Gevraagd wordt om een verkennend onderzoek voor een stadscamping. Maar ik heb begrepen dat
de motie in die zin al verbreed is dat het niet alleen over het Amphia terrein, of over het Jeka
terrein hoeft te gaan, maar dat het ook over andere terreinen zou kunnen gaan. En als we hem zo