146
Mevrouw Haagh.
MEVROUW HAAGH:
Ik wil daar graag op reageren. Want dan zegt u eigenlijk: dat wat er in andere gemeenten gebeurt,
kunnen wij hier in Breda niet. En dat verbaast me van een college met zo veel ambitie. Want in
andere steden in ieder geval probeert men wel op die 3 niveaus die afstemming te zoeken en niet
alleen te kijken naar wanneer raakt het elkaar in de tijdslijn. Want dat zou een beetje een
dooddoener zijn, want die decentralisaties komen niet tegelijk, ook niet op financiële basis. Dus
dan kunnen we helemaal niks oppakken. Maar wil je er echt iets van maken, wil je echt een
omslag, dan zul je dat even opzij moeten zetten en even op die 3 niveaus dat wel moeten gaan
bekijken. En het is: wilt u dat? Wij vragen geen plan van 100 pagina's maar we vragen een
integrale of een samenhangende blik op het verhaal. En ik kan u zo, als u daar behoefte aan heeft,
even de voorbeelden aanreiken van hoe dat in andere gemeenten gebeurt. Maar dat mist nog in
Breda en daarmee mist de raad echt kaders om te zeggen: zo gaan wij dat sociale domein
tegemoet in de komende jaren.
DE VOORZITTER:
De wethouder.
WETHOUDER BERGKAMP:
Voorzitter, het college deelt die analyse niet. Omdat wij van mening zijn, ook dit college, en zeker
deze wethouder, ziet op heel veel plekken heel veel gebeuren op dit vlak. Kijk, als het gaat om het
proberen, is er nooit iets mis met het proberen. Maar waar het om gaat, is dat u in deze motie het
college vraagt om voor de voorjaarsnota, - ik neem aan dit jaar -, de raad een aanpak voor te
leggen. Nou, dat gaat ons niet lukken op die 3 niveaus. Maar ik reik u aan, het college reikt u aan,
want daar zijn we namelijk al heel ver in, want wij delen samen de noodzaak en het belang om die
analyse wel te plegen, met name op het tactische niveau te zoeken, in deze fase op het tactische
niveau te zoeken waar de samenhang zit. Dat is wat u vraagt, dat bieden we aan en dat kunnen we
ook. Verder weg in het traject zal je omdat de tempi verschillen, jezelf wel moeten dwingen, - en
dat doen we ook -, dat die 3 decentralisaties zoveel mogelijk op elkaar aansluiten. Maar ja, de
decentralisatie van de jeugdzorg zal veel later inhoud krijgen dan die andere 2. Dus wat ons
betreft, zeggen we: positief, ja, als u de opdracht wilt beperken tot het strategische niveau.
DE HEER AKINCI:
Voorzitter, mag ik...,
DE VOORZITTER:
Mevrouw Groeneweg. Mevrouw Groeneweg was eerder.
MEVROUW GROENEWEG:
Dank u wel, voorzitter.
Ik heb de motie zo geïnterpreteerd dat het gaat om een voorstel voor de integrale aanpak en de
regierol van de gemeente. Dus niet om het uitwerken van het plan op strategisch, tactisch en
operationeel niveau. Dat hoeft allemaal niet. Maar alleen maar van: hoe gaan wij dat nou
aanpakken hier als gemeente op al die niveaus, wat is onze rol daar dan bij als gemeente. Zo heb
ik hem...,
WETHOUDER BERGKAMP:
Voorzitter, dan heb ik het volgende voorstel: Er komt morgen, - vandaar ook het voorstel om dat
record te breken -, er komt morgen een brief in uw richting waarin wij op vooral strategisch niveau
de dwarsverbanden ook al aangeven. Er is afgesproken dat we in mei in het kader van de
decentralisatie van de AWBZ met u de startnotitie bespreken. Er is aangeboden dat wij ook hadden
afgesproken dat ook voor de zomer in het kader van de Wet Werken naar Vermogen het debat met
u plaats vindt over de verdere invulling. En wethouder Boelema heeft over de decentralisatie
Jeugdzorg u ook al het een en ander gezegd. Mijn voorstel zou zijn om het ook heel praktisch te
maken, wil eerst die documenten beoordelen en op het moment dat u dan vindt dat er in het kader
van de samenhang nog iets ontbreekt, dan horen we dat graag en dan kunnen we dat op dat
moment bespreken en desgewenst ook invullen want dan maken we de discussie wat concreter dan
die nu is, want nu is die heel abstract.
DE VOORZITTER:
Mijnheer Akinci.
DE HEER AKINCI: